...

Van bij de eerste zinnen van De grote angst in de bergen hangt er wat in de lucht: "We hebben nooit echt geweten wat er daarboven gebeurd is..." Die woorden komen uit de mond van de burgervader van een alpendorp tijdens een dorpsraad. Die besluit om een alpenweide die 20 jaar eerder vanwege een uitbraak van een mysterieuze ziekte ontruimd werd en sindsdien niet meer gebruikt is, opnieuw te laten begrazen. Van de groep herders die er toen bij was heeft er slechts één het overleefd. Die gaat opnieuw mee naar boven. En het loopt inderdaad niet goed af. De ziekte breekt weer uit, de zeven veehoeders moeten in quarantaine. Het eindigt in een apocalyps, ook voor de rest van het dorp. Het is de onheilspellende kroniek van een sluimerende catastrofe.Deze roman geldt als het meesterwerk van Charles-Ferdinand Ramuz (1878-1947) die een interessant maar buiten Zwitserland vrijwel onbekend gebleven oeuvre bij elkaar schreef, vol tragische verhalen over boeren in de wijndorpen en herders in de bergen. Zijn eigenz innige taal oogstte in het Parijs van de jaren 1920 veel kritiek. Het was niet 'het goede Frans' en zijn boeken werden afgeschreven als provinciale niemen dalletjes. De tijd heeft echter weerwraak genomen, Ramuz' volledige oeuvre is inmiddels beschikbaar in de prestigieuze Pléiade-reeks.Ramuz gebruikte een 'geschreven openluchtfrans', een gestileerde variant op het Vaudois, uit het zuidwesten van Franstalig Zwitserland. Met herhalingen schept hij een eigen cadans. Hij wisselt op fi lmische wijze van perspectief. Soms zit je als lezer in het hoofd van een personage, soms kijk je van op de bergtoppen toe. Dan zit je in de actie in de tegenwoordige tijd, soms zit je in een tijdloos epos in de verleden tijd.Aan het einde weet je niet wat er precies gebeurd is, maar je hebt meegeleefd met eenvoudige mensen die zich weren tegen het onbekende noodlot in de allesoverheersende natuur.