...

Zoals bekend bestaan er drie soorten leugens: leugens, grove leugens en statistieken. Niet altijd even duidelijk is wat de landenvergelijkingen van de Oeso precies vergelijken. Enig voorbehoud is dus op zijn plaats. Toch levert het recente cijfermateriaal van de Europese organisatie weer interessante 'food for thought'. Of beter: het illustreert wat we al weten. Zo staan er in Europees perspectief bekeken relatief weinig CT- en MRItoestellen in ons land. Tegelijk blijken ze bovengemiddeld veel scans te produceren. En de praktijkvariatie is enorm. Die bevindingen zijn allicht symptomatisch voor het beste én het slechtste van de prestatiebetaling. Landen met artsen in vast dienstverband hebben er geen financieel belang bij om buiten de (kantoor)uren bij te klussen. Ze doen wat strikt noodzakelijk is. In het Belgische systeem van prestatiebetaling ligt dat anders. Meer scans betekent meer inkomen. Dus zijn onze artsen wél gemotiveerd om 's avonds en tijdens de weekends de handen uit de mouwen te steken. En uiteraard gaat het ziekenhuis hierin vlot mee. Gezien hun doorgaans precaire pecuniaire toestand levert dit immers een welgekomen bijkomend budget op.Dure medische apparatuur wordt intensief gebruikt. Dat is een goede zaak. Ook voor de patiënt. Wachtlijsten zijn er nauwelijks en de toegankelijkheid is groot. Tegelijk legt de Oeso een belangrijk pijnpunt van het systeem bloot. Bij twijfel is een arts al sneller geneigd een extra plaatje te schieten. Of om een scan over te doen hoewel die al elders werd uitgevoerd.Als beleidsmaker is het uiteraard aangewezen de voordelen van een systeem te behouden en komaf te maken met de nadelen. Op academisch niveau zijn we er al. Helaas bijten allerlei theoretische, ogenschijnlijk onweerlegbare, concepten tot nu toe de tanden stuk op de stugge realiteit van alledag.