...

De laatste jaren is het toevoegen van een systemische behandeling standaardtherapie geworden zowel voor een gelokaliseerd prostaatcarcinoom met groot risico voor herval als voor een gemetastaseerd prostaatcarcinoom, los van de hormonale gevoeligheid van deze tumor. Zelfs voor prostaattumoren die gekenmerkt worden door een biochemisch hervallen zonder zichtbare aanwezigheid van metastasen blijkt er een rol te zijn voor systemische behandeling naast de klassieke androgeendeprivatie (ADT).Standaardbehandeling voor het gemetastaseerd hormonaal gevoelig prostaatcarcinoom is momenteel ADT waarbij ofwel docetaxel, abiraterone in combinatie met prednisone of radiotherapie wordt toegevoegd. Wanneer chemotherapie aan ADT toegevoegd wordt, is er een duidelijk overlevingsvoordeel voor patiënten met een hoog risico en/of veel uitzaaiingen. Dit overlevingsvoordeel is niet zo duidelijk bij patiënten met een lager risico. Het toevoegen van abiraterone aan ADT levert overlevingsvoordeel zowel voor de hoogrisicogroep als voor de laagrisicogroep. Radiotherapie van de prostaat in deze setting levert een overlevingsvoordeel op dat vooral gezien wordt in de laagrisicogroep.Volgens prof. Gillessen is het goed mogelijk dat de behandelingsstrategie waarbij androgeenreceptorantagonisten toegevoegd worden aan ADT, de voorkeursbehandeling wordt bij patiënten met een hormoongevoelig prostaatcarcinoom. Het is echter wachten op de resultaten van lopende studies met enzalutamide (ARCHES & ENZAMET), apalutamide (TITAN) en darolutamide (ARASENS). Bovendien zullen meer gepersonaliseerde medicaties zoals PARP-inhibitoren en immuun checkpointinhibitoren in deze indicatie getest worden. Ook een combinatie van behandelingen is een strategie die onderzocht wordt, met logischerwijze heel veel aandacht voor de tolerabiliteit van deze aanpak.Prof. Gillessen besprak ook de recente studies bij prostaatkankerpatiënten die castratieresistent zijn, maar bij wie geen uitzaaiingen kunnen geobjectiveerd worden. Enzalutamide (PROSPER), apalutamide (SPARTAN) en darolutamide (ARAMIS) hebben in gerandomiseerde studies een positieve overleving zonder nieuwe metastases aangetoond, maar het is wachten op verdere analyses om een eventueel positief effect op de overleving te kunnen aantonen. Prof. Gillissen vestigde wel de aandacht op het gekende risico van een hogere frequentie van breuken bij het gebruik van zowel apalutamide, enzalutamide als abiraterone in combinatie met prednisone.In een nabije toekomst zal volgens prof. Gillessen de behandeling van het gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) meer en meer gebaseerd zijn op een moleculaire classificatie waarbij niet alleen zal gekeken worden naar de androgeenreceptor. Bij mCRPC worden bij een aantal patiënten zowel veranderingen gezien in het PI3K-pathway en/of in het WNT-pathway, als defecten in DNA-repair en/of in cell cycle regulation. Een gepersonaliseerde aanpak dringt zich dan ook op.Een aantal studies die rekening houden met deze moleculaire veranderingen zijn dan ook al opgestart en sommige van deze strategieën tonen hoopgevende resultaten. Zo wordt olaparib, een PARP-inhibitor, na een positieve fase 2-studie getest in een fase 3 waarbij olaparib onderzocht wordt bij mCRPC-patiënten met defecten in DNA-repair na falen op een behandeling met chemotherapie (TOPARP). Ook andere PARP-inhibitoren zoals rucaparib (TRITON 2), niraparib (GALAHAD) en talazoparib (TALAPRO 1) worden getest.Prof. Gillessen besloot dan ook dat het slechts een kwestie van tijd is voordat 'precisiegeneeskunde' zijn weg zal vinden in de behandeling van het gemetastaseerde castratieresistente prostaatcarcinoom. Wel hebben we volgens haar nood aan gevalideerde predictieve biomarkers.