...

Een pandemie kan je eng of ruim bekijken. In het eerste geval beschouw je het als een puur virologisch probleem en laat je de regie over aan virologen, biostatistici en intensivisten. In het tweede geval bekijk je het als een public health probleem en trek je huisartsen, pediaters, psychiaters maar ook talrijke niet-medische disciplines zoals psychologen of economen mee in bad.Na 18 maanden is de tweede optie voor mij zonder discussie. Een pandemie is veel meer dan een louter medisch probleem, het is bij uitstek een maatschappelijke aangelegenheid, waarvoor de wetenschap oplossingen kan en moet aanreiken, maar waar de politiek en de burger uiteindelijk de beleidskoers bepalen op basis van maatschappijvisie en van het afwegen van waarden en risico's. Zo heeft de wetenschap ons fantastische vaccins gegeven, maar is het aan ons, burgers en maatschappij, om te beslissen of we deze willen verplichten of niet. Of zoals Vinay Prasad schrijft: "Science is a tool, not a prescription for policy on COVID-19 (1)". Toen een collega-arts me er dus onlangs op wees dat ik als 'laboratoriumarts' niet wist hoe het er op de IC aan toe ging - en mij dus best niet in discussie mengde - dacht ik, here we go again. Ik heb ontzettend veel bewondering voor de intensivisten en verpleegkundigen in deze crisis, maar evengoed voor de kinderpsychiaters en huisartsen die ook de keerzijde van de medaille zien. Namelijk het mentale leed, vaak bij kinderen. Deze crisis wordt al te vaak gereduceerd tot een pure crisis van de intensieve zorgen terwijl een pandemie net een maatschappij in al haar facetten raakt. "A pandemic is a total crisis. Beyond health concerns, managers need to deal with the economic and societal impact of that", schreef Michael Bang Petersen onlangs (2). En dus wil ik als arts, als voorzitter van een artsensyndicaat, maar ook als vader en burger meedenken en mee discussiëren over beleid en over oplossingen, met oog voor alle aspecten en maatschappelijke stakeholders. En met oog voor mijn vele eigen blinde vlekken. Het voorbije jaar werd stilaan duidelijk dat dit een verhaal van lange termijn zou worden, een endemisch verhaal dus (3). Een jaar geleden schreef ik al een stuk met de vraag naar het plan van de overheid (4), wat op lange termijn? Een endemisch verhaal vergt visie en planning. Immers, de geweldige vaccins hebben ons zeer veel gebracht en ons zorgsysteem - zeker met Delta - voor een overrompeling behoed, maar hoe gaan we de komende jaren als zorgsector en maatschappij om met dit virus? Gaan we elke winter opnieuw naar forse restricties gezien de enorme druk op de ziekenhuizen? Of kijken we verder vooruit en trachten we ons zorgsysteem robuuster te maken om de jaarlijkse wintergolven beter te baas te kunnen? Het coronavirus wordt door de overheid en media constant als dé oorzaak gezien van de repetitieve overrompeling van onze ziekenhuizen. Maar voor mij is corona eerder de windstoot die de inherente zwaktes van ons zorgsysteem genadeloos blootlegt. Een overheid die de zorgsector jarenlang meer en meer puur op efficiëntie en turnover heeft georganiseerd, overladen heeft met regeltjes en paperasserij én geen plan had voor de reeds jarenlange penurie aan zorgverleners. Moet die overheid dan niet structureel deze onderliggende weeffouten aanpakken i.p.v. mensen weer in hun kot te duwen omdat de zorg opnieuw vastloopt? Moet de overheid niet nadenken en veel sneller anticiperen hoe ze mensen meer uit het ziekenhuis kan houden door gericht te boosteren en meer in te zetten op preventieve maatregelen zoals gezondere levensstijl? Zou de overheid niet meer kunnen investeren in zorgverleners en minder in managers en bureaucratische regelneverij? Maar ook wij artsen, als belangrijke stakeholders in het zorgsysteem, hebben een verantwoordelijkheid. Kunnen we niet mee nadenken hoe ziekenhuizen beter en gerichter kunnen samenwerken in het spreiden en behandelen van covidpatiënten? Dienen we ook geen kritische zelfanalyse te maken en te zien waar er overconcumptie zit zodat er meer ademruimte in het systeem komt? En kunnen we niet out of the box proberen te denken, bv. door ons wat gerichter op het winter- en zomerseizoen te organiseren en in die context minder electieve zorg in de winter en meer in de zomer te plannen? Binnen de muren van het Riziv merk ik voorlopig weinig concrete plannen voor een langetermijnbeleid voor covid-19, terwijl ik net denk dat dit perfect kadert in een transversaal meerjarenplan, een van de beleidsmatige stokpaardjes van de minister. De nauwe bandbreedte van het debat verbaast me al anderhalf jaar. Als ziekenhuisarts zie ik een overvolle IC-afdeling en uitgestelde zorg. Maar als voorzitter van een artsensyndicaat hoor ik vele huisartsen, pediaters en kinderpsychiaters die de myopische focus op één virus minder en minder begrijpen. Als vader ben ik me bewust van het vitale belang van onderwijs en zorgeloos opgroeien voor kinderen. Als burger vraag ik me af waarom we mensen die andere mensen ontmoeten zo vaak de vinger wijzen. En als mens verwonder ik me over de paniek, de controledrang en het gebrek aan ethische en filosofische reflectie in gans dit verhaal. Net o.w.v. die gelaagdheid ga ik me blijven mengen in het medische en publieke debat, ook al vinden sommigen dat je dit enkel aan een klein kransje experts moet overlaten. Ik zie het fundamenteel anders. Een arts is ook burger.