...

Dat blijkt uit het onderzoek van dr. Frederik Deman, anatoom-patholoog in ZNA/GZA en UZ Leuven, in het kader van zijn master Management en beleid in de gezondheidszorg aan KU Leuven. De studie verschijnt binnenkort in het Tijdschrift voor Geneeskunde en Gezondheidszorg. Deman bestudeerde op basis van gegevens van de bevragingen van het ZorgSamen-consortium hoe 873 artsen tussen april en juni 2020 een aantal persoonlijke en professionele gedachten en gevoelens percipieerden gedurende die eerste golf van de covidpandemie in België, en onder normale omstandigheden. Wat blijkt? Zowel huisartsen als specialisten gaven doorheen de hele eerste covidgolf aan zich angstiger te voelen, meer flashbacks te hebben, waakzamer te zijn, een minder regelmatig leven te leiden... in vergelijking met pre-corona. Al namen enkele van deze (persoonlijke) reacties wel af doorheen de eerste golf. In schril contrast met een (professioneel gerelateerde) gedachte en gevoel als 'willen stoppen met het beroep' en 'het gevoel er alleen voor te staan'. Maar waar deze reacties voor beide groepen vóór de piek van de eerste golf in april verschillen met de situatie voor de pandemie, worden de verschillen bij de specialisten nadien minder uitgesproken. De huisartsenpopulatie daarentegen laat nog steeds grote verschillen zien. Een mogelijke verklaring daarvoor is volgens dr. Deman dat, eens specialisten in de eerste covidgolf hun nieuwe plaats binnen de (re)organisatie van de ziekenhuizen hadden gevonden, hun gedachten en gevoelens zich normaliseerden. Huisartsen moesten zich telkens snel aanpassen aan wijzigende overheidsadviezen. Over het algemeen hadden huisartsen ook meer contact met covid-19-patiënten.