...

De zes gedichten die Beethoven voor zangstem en piano in deze cyclus op muziek zette, waren van de hand van een vriend, geneeskundestudent Aloïs Jeitteles. In het eerste lied beschreef de dichter het verlangen naar een afwezige geliefde. In tijden van social distancing begrijpen we net iets beter wat het betekent afstand te moeten houden van wie we graag zien.Tweehonderd jaar geleden bestookte een gekmakende eenzaamheid de dichter met allerlei waanbeelden: niet via de sociale media, maar in metaforen als wolk, wind en rivier zocht hij vergeefs naar sluipwegen waarlangs hij haar zou kunnen ontmoeten. Het uitblijven van lentekriebels tijdens de meimaand symboliseerde echter een uitzichtloze situatie. De dichter sublimeerde hun beider noodlot in verzen, zong het zelfs uit en stuurde zijn liederen naar zijn 'verre geliefde' in de hoop dat ook zij ze zingen zou. Ludwig van Beethoven beëindigde An die ferne Geliebte in april 1816. Omdat de verzen nergens eerder in druk waren verschenen, vermoedt men dat de componist ze weleens bij Jeitteles zelf besteld kon hebben. Legde Beethoven zich met dit werk definitief neer bij het feit dat hij een huwelijk uit het hoofd moest zetten?Wat we zeker weten is dat hij enkele weken later in een brief aan Ferdinand Ries schreef: "Ik vond slechts één ware, maar ik zal haar nooit kunnen krijgen". Er is al veel inkt gevloeid over wie die 'ferne Geliebte' dan wel was. Sommigen verwijzen naar een overleden geliefde, maar nog vaker wordt ze gelinkt aan de vrouw die in een mythische brief uit Beethovens nalatenschap de onsterfelijke geliefde genoemd wordt.Antonie von Birckenstock, de jonge vrouw van bankier Franz Brentano, duikt dan op als mogelijke kandidate en in de film Immortal beloved uit 1994 is het Johanna Reiss, Beethovens latere schoonzus. Gedreven onderzoekers zoals Rita Steblin en Marie-Elisabeth Tellenbach verzamelden afgelopen decennia vooral materiaal dat Josephine von Brunsvik als 'onsterfelijke geliefde' aanwijst.In 1799, op haar 19de, volgde Josephine een tijdje pianoles bij de toen 28-jarige Beethoven. De intieme band tussen haar en de componist werd enkele maanden later abrupt verbroken toen haar moeder, gravin Anna von Brunsvik, haar liet trouwen met een 'geschikte' huwelijkskandidaat. Zoals wel vaker, stootte de verliefde Beethoven die toen nog een bescheiden status (en bankrekening) had, op sociaaleconomische barrières wanneer hij een huwelijk met een jongedame uit hogere kringen op het oog had.Toen Josephines man vijf jaar later overleed was ze zwanger van haar vierde kind. Ze zocht Beethoven opnieuw op wat de hoop bij Ludwig weer deed toenemen. Maar zij werd heen en weer geslingerd tussen de gevoelens van liefde voor de geniale musicus, de verantwoordelijkheden van een alleenstaande moeder en de goede naam van haar familie. Die laatste twee aspecten haalden opnieuw de bovenhand. Josephine trad een tweede keer in het huwelijk maar dat werd geen onverdeeld succes. Zo zou ze haar man in juni 1812 de deur wijzen. Enkele weken later trok ze naar Praag om financiële zaken met haar schoonfamilie te regelen en zo zou ze inderdaad de vrouw kunnen zijn waar Beethoven op 3 juli in Praag de passionele ontmoeting mee had waar in de brief aan de 'onsterfelijke geliefde' naar verwezen wordt.De nieuwe hoop die bij Beethoven opflakkerde werd alweer de kop ingedrukt toen Josephine haar man opnieuw in huis haalde. Het kind dat Josephine in april 1813 op de wereld zette, negen maanden na de ontmoeting met Beethoven, kreeg de naam Minona (anagram voor Anonim), en groeide op in Josephines gezin. Haar graf werd nog maar zeer recent teruggevonden.De sensatie in de Beethovenwereld is groot, maar wetenschappers zijn bijzonder sceptisch. De beenderen van de 120 jaar geleden overleden vrouw zullen alleen mitochondriaal DNA bevatten dat hoogstens naar de biologische moeder kan verwijzen. Wellicht zullen we nooit weten of Minona het 'onsterfelijke liefdeskindje' was. Gelukkig is er nog wel de prachtige liedcyclus An die ferne Geliebte waarmee Beethoven zich als pionier van de gouden eeuw van het Duitse lied profileerde. Het uitwerken van gedichten voor zangstem, aangevuld met een rijke klavierpartij die begeleidend, uitbeeldend, en psychologisch verdiepend kon zijn, zou een geliefkoosd genre worden.Volgens de voortreffelijke liedzanger Matthias Goerne is het hoogtijd om Beethovens bijdragen aan dat genre naar waarde te schatten. Met een nieuwe opname Beethoven-liederen doet hij er alles aan om ze uit Schuberts en Schumanns schaduw te halen. Naast de beroemde cyclus uit 1816 komen onder meer ook An die Hoffnung, Adelaide, en de 6 Gellert-Lieder aan bod. Matthias Goerne heeft ondertussen het grote Duitse liedrepertoire op zeer overtuigende manier geïnterpreteerd en is ook voor Beethoven de best denkbare ambassadeur. Goerne geeft elk gedicht, elke melodische wending, de nodige aandacht en zoekt vocale en interpretatieve middelen om de pracht van deze fascinerende muziek te ontvouwen. We horen veel nuance, een natuurlijke dictie en een bekoorlijke en een nobele baritonstem die het oor streelt. Voeg daar het spitsvondige en verdiepende pianospel van Jan Lisiecki aan toe en Beethovens liedoeuvre wordt hier optimaal gepresenteerd. De cd Beethoven Lieder door Goerne en Lisiecki is uit bij Deutsche Grammophon 483 8351 Concert van dit repertoire met Goerne en Lisiecki (onder voorbehoud) op 9 mei bij Bozar in Brussel - www.bozar.be Coördinatie: henk.van.nieuwenhove@roularta.be