...

Literatuur op haar best kan de werkelijkheid begrijpelijk want invoelbaar maken. Zo leidt Jon McGregor (bekend van het meeslepende Reservoir 13) in Het woord voor rood de lezer diep in de beleving van hoe het is om een beroerte te krijgen en niet meer te kunnen doen of zeggen wat men wil en hoe het is om samen te leven met iemand die dat niet meer kan. Het indringende verhaal begint met een fatale storm die een Zuidpoolexpeditie treft die tragisch afloopt. Een jong expeditielid overleeft het niet. Robert, de ervaren leider, wordt getroffen door een beroerte. Terug thuis begint de revalidatie waarbij zijn vrouw, een vrijgevochten klimaatwetenschapper, noodgedwongen zijn mantelzorger wordt, onwillig maar liefdevol, worstelend met haar nieuwe rol, pogend haar man te begrijpen en helpen. McGregor bouwt dit verhaal precies en geduldig op, met Roberts strompelende woorden en struikelde zinnen. Het was een haast onmogelijke opgave om deze magnifieke maar beangstigende Joyceiaanse woordenstroom te vertalen waarin lyrische kracht en menselijke diepgang samengaan. Robert voert een permanent gevecht met de onzekerheid: komt er uit mijn mond wat ik bedoel, doet mijn arm wat ik wil dat hij doet? Zijn losse lettergrepen zijn als semaforen in de chaos, een verhakkelde code, die de lezer in een staccato, poëtische opeenvolging haast aan den lijve ervaart. Woorden zijn zelden zo fysiek als in dit boek. Een indringende, virtuoze roman over verlies, afscheid, zorg, taal, geheugen en identiteit.