UZ Brussel-professor Jan Gutermuth heeft de afgelopen 30 jaar een intense relatie met onze hoofdstad opgebouwd. Als student begon hij zijn geneeskundeloopbaan aan de VUB, tijdens zijn laatste (stage)jaar kwam hij opnieuw naar Brussel, en sinds 2013 leidt hij de dienst Dermatologie van het UZ Brussel. "Behalve in mijn geboorteregio Frankfurt heb ik nog nooit zo lang ergens gewoond als hier."
...
Die fascinatie voor onze hoofdstad was er al van kleins af. "Brussel en de Europese Unie zijn in Duitsland altijd en op een positieve manier heel present geweest. Ik wou daar als jongeling ooit naartoe", herinnert professor Gutermuth (49) zich. Het toeval heeft hem een handje geholpen. "In het laatste jaar van het middelbaar heeft de biologieleraar mijn interesse voor geneeskunde, vooral genetica en immunologie, gewekt. Omdat ik te laat was voor de ingangsexamens in Duitsland en ik op reis toevallig een Belgische arts ontmoette die zei dat ik in België wel kon beginnen te studeren, ben ik aan de VUB beland. Zo heb ik ook de stad leren kennen en appreciëren." De eerste kennismaking van Jan Gutermuth met de Nederlandse taal gaf aanleiding tot grappige situaties, vertelt hij met de glimlach. "Ik heb familie in Noord-Duitsland, daar spreken ze een dialect dat aan het Fries verwant is, dus dacht ik dat het met dat Nederlands in de les wel zou meevallen. Maar toen men sprak over 'de enkel' (der Enkel betekent 'kleinkind' in het Duits) en 'de zeldzame ziekte doofheid' ('die seltsame Krankheit Doofheit' wordt letterlijk vertaald als ' de merkwaardige ziekte domheid') had ik snel door dat ik mijn woordenboek moest gebruiken..." Ook nu polsen patiënten soms naar zijn afkomst als ze een accent menen te ontwaren, "maar dat slijt mettertijd. Ik val hier ook niet op. En in het UZ heb je sowieso ook een belangrijk aandeel Franstalige en internationale patiënten." Dit gezegd zijnde, in de vroege jaren 90 is de jonge dr. Gutermuth wel enkele malen gebotst op Belgen die zijn Duitse afkomst niet konden appreciëren. "Mijn allereerste patiënt had in de concentratiekampen gezeten en heeft me weggestuurd toen hij hoorde dat ik Duitser was. We hebben dat nadien uitgepraat, hij heeft me zijn littekens getoond en gezegd dat hij me niets verweet. Maar het toont hoezeer iedereen een geschiedenis met zich meedraagt. Als jonge arts zijn dat echter wel heftige en memorabele ontmoetingen." Net dat sociale contact en ontmoetingen met patiënten, collega's en studenten bepaalt in hoge mate mee de arbeidsvreugde van mijn gesprekspartner. "Een van de redenen waarom ik zo geboeid ben door dermatologie en immunologie is hoeveel je op basis van klinisch onderzoek en je eigen observaties, ondersteund door technologie en het gesprek met de patiënt, kan diagnosticeren. En het geeft het voldoening als je studenten en medewerkers kan zien groeien. Jonge mensen be- geleiden en coachen vind ik een heel boeiend aspect van mijn job - al geef ik toe: in deze coronatijden missen zowel wij als studenten het fysiek lesgeven en het uitbouwen van contacten." Professor Gutermuth, die tijdens zijn carrière ook in het Charité ziekenhuis in Berlijn, het National Cancer Institute nabij Washington ("daar hebben ze een jaarbudget van zes miljard dollar!") en het Helmholz Instituut in München heeft gewerkt, voelt zich prima in zijn sas in Brussel: "Onze budgetten zijn veel kleiner dan in de States, maar ik mag hier een heel goed en fijn team aansturen. Dat compenseert minstens voor een deel het geld. Mijn rol is ook geëvolueerd: ik lever ideeën aan en manage een team van zowat 40 medewerkers, onder wie ook gewaardeerde collega's van niet-Europese origine." Maar er is, zo blijkt, nog een factor die zijn nauwe band met ons land verklaart: "Tijdens mijn laatste jaar heb ik mijn vrouw leren kennen. Zij komt uit Vlaams-Brabant en ze is meegegaan op mijn odyssee naar Duitsland en de VS. Maar zij wilde terug naar Europa, dan is de keuze snel gemaakt. Dat de levenskwaliteit hier hoog is, ook door de aanwezigheid van musea en goede gastronomie, is ontegensprekelijk een belangrijke troef." Op de vraag of hij hier dan hoopt te blijven, is het antwoord volmondig positief: "Als ik een positieve bijdrage kan blijven leveren, wil ik graag in Brussel oud worden." Aan werk of onderzoeksprojecten is er trouwens geen gebrek, zo blijkt. "Wij focussen momenteel op de pathofysiologie van inflammatoire huidziekten en moderne therapieën. Dat doen we op verschillende niveaus: in ons labo hebben we translationele modellen opgezet, we doen klinisch en epidemiologisch onderzoek (via een geboortecohort, samen met pediaters en neonatologen) om te kijken naar determinanten voor het ontwikkelen van immuungemedieerde (huid)ziekten en we bestuderen ook, samen met gerontologen, de invloed van sport op inflammatie in de huid bij bejaarden."