...
Geachte minister Frank Vandenbroucke, Wij, de huisartsen, huisartsenkring en huisartsenwachtpost Regio Aalst, maken ons zorgen. Wat volgt, is een pleidooi om de eerstelijnszorg, en de huisartsgeneeskunde in het bijzonder, daadwerkelijk te ondersteunen. Er is immers niets gemakkelijker dan het "vrijmaken" van de nodige financiële middelen, als de weg ernaartoe bezaaid is met administratieve landmijnen. Het hoeft niet gezegd dat er nergens in Vlaanderen nog een huisarts te veel rondloopt. Maken dat iedereen aan een huisarts geraakt en toegang heeft tot de nodige kwalitatieve eerstelijnsgezondheidszorg is onze belangrijkste taak. De eerstelijnszorg en de huisartsengeneeskunde in het bijzonder zijn volop in transitie. Daar is het verdampen van de plethora aan huisartsen niet vreemd aan. Een heel assortiment aan praktijkvormen, waarvan de solopraktijken een steeds kleiner wordend deel worden, taken delegeren aan praktijkassistenten, administratieve krachten en praktijkverpleegkundigen, het alsmaar meer digitaliseren en (re-)organiseren zijn maar een paar voorbeelden van de transitie op het microniveau. Op het mesoniveau hebben de huisartsenkringen aanpassingen doorgevoerd: schaalvergroting, integratie, samenwerking, oprichten van wachtposten. Hierbij dienden de kringen zich in te schrijven in de Eerstelijnszones en de zorgregio's van de Vlaamse overheid. Het valt te vrezen dat de zorgregio's over enige tijd zullen worden doorkruist door die andere, pas in het leven geroepen Vlaamse beleidsstructuur: de referentieregio's. Het is een hele oefening om micro- en mesoniveau op elkaar af te stemmen. Huisartsenpraktijken ontvluchten gebieden met onvoldoende dekking... Nieuwe praktijken worden opgericht in gemeente Y (waar reeds een goed functionerende wachtpost bestaat), simpelweg omdat er in de aangrenzende gemeente X reeds te weinig huisartsen zijn, die dan ook een groter aantal wachtbeurten moeten presteren, waardoor de negatieve spiraal nog versterkt wordt... Het hoeft niet gezegd dat mensen, in hun zoektocht naar zorg, niet de minste rekening houden met gemeente-, of provinciegrenzen. Huisartsen en huisartsenkringen zitten met de handen in het haar om het respectievelijk voor zichzelf en voor de leden leefbaar te houden. Het zou handig en raadzaam zijn om, ook op het macroniveau, het beleid af te stemmen op de situatie in het werkveld. Daarbij zouden we willen pleiten voor een geleidelijke evolutie, in overleg. Niet vanuit de overtuiging dat de ene partij zich maar moet plooien naar het dictaat van de administratie en dat de andere partij te maken heeft met een zootje ongeregeld... Zoals hierboven aangehaald, hebben we allen dezelfde doelstellingen. "... de eerstelijnszorg vandaag moet bijdragen tot de realisatie van de "Quintuple Aim". Dit concept formuleert vijf doelstellingen voor de zorg: • verbeteren van de zorg zoals die door het individu wordt ervaren; • verbeteren van de gezondheidstoestand op bevolkingsniveau met bijzondere aandacht voor toegankelijkheid en sociale rechtvaardigheid; • het realiseren voor de patiënt van meer "waarde" op het vlak van gezondheid met de ingezette middelen; • zorgen dat professionelen in de gezondheidszorg hun werk op een goede en duurzame manier kunnen doen; • inclusief en sociaal rechtvaardig." In de voorbije jaren -. de tijd van één artsenloopbaan - was er een grote uitstroom merkbaar van huisartsen, eerst door bore-out (1985-2000), later door burn-out (2015-2020). Voor beide zijn beleidsbeslissingen belangrijke bepalende factoren. Het "... on les aura par leur nombre..." van de jaren 1960 zorgde voor een uitstroom van huisartsen-zonder-werk destijds, maar ook voor het feit dat de huisarts van vandaag ingeschakeld wordt voor de meest groteske onnozelheden. Praktijken groeien, huisartsen en de bijhorende wachtgebieden worden groter. Allemaal om de toenemende werkdruk aan te kunnen en het werk ook werkbaar te houden. De laatste jaren steken artsen onnoemelijk veel tijd en energie in het opvolgen van veranderende regelgeving, herstructureringen en administratieve richtlijnen. Wij gaan ervan uit dat de doelstellingen van de beleidsvoerders en van de zorgverstrekkers dezelfde zijn, met name het continu verbeteren van de kwaliteit van zorg (wat zich vertaalt in een betere garantie voor de patiëntveiligheid), het verzekeren van de toegankelijkheid en de continuïteit van zorgen en het verhogen van het efficiënt gebruik van de schaarser wordende resources. Toch kunnen wij ons niet van de indruk ontdoen dat het gedurende jaren uitwerken en finetunen van ingewikkelde processen en flows moet wijken voor het zich in bochten wringen om aan administratieve dogma's te voldoen. De ongebreidelde drang van de administratie om ieder getalletje in het juiste hokje te plaatsen en iedereen, of je nu in de grootstad, in een provinciale centrumstad, in een grote gemeente of op het platteland werkt, eenzelfde manier van werken op te dringen, staat vaak diametraal tegenover de zorg-op-maat die wij toch verondersteld worden aan te bieden. Het is diezelfde administratie die hoopt met de vorming van 'functionele samenwerkingsverbanden' (waarvoor geen enkele wetenschappelijke evidentie bestaat) de financiële opvolging van de huisartsenwachtposten voor zichzelf gemakkelijker te maken. In de realiteit leidt zij de huisartsenwachtposten juist weg van meer efficiëntie door de jaarlijks terugkerende zoektocht naar "bewijzen" voor "verschillen" tot op (letterlijk!) 1 eurocent. Niemand in het werkveld gelooft dat deze functionele samenwerkingsverbanden ook maar ergens een verbetering van de werking, noch een besparing, zullen teweegbrengen. Wachtposten zijn een belangrijke steun bij de "out-of-hours" zorg. Uiteraard is er altijd ruimte voor verbetering. In het algemeen merken ook de huisartsen dat de diepe nachten heel erg rustig verlopen. Vraag is of het vergroten van wachtgebieden tot een schaal met aanrijtijden van meer dan een half uur en waarbij patiënten twee of drie spoedopnames moeten passeren voor ze aan de wachtpost arriveren, wel de oplossing is voor dit probleem. Dat laatste, het passeren van de spoedopnames om op de huisartsenwachtpost te geraken, zal zelden gebeuren. Daarvoor is een goed triagesysteem nodig, met bindend advies... 1733 staat echter al ongeveer even lang in de steigers als het justitiepaleis van Brussel. Het dogmatisch opleggen van het samengaan van minstens drie wachtposten voor een bevolking van minimum 300.000 inwoners in "functionele samenwerkingsverbanden" is een "one-size-fits-all" oplossing die eerder aanvoelt als een omgewrongen arm, dan als een betere ondersteuning van de eerstelijnszorg. De functionele samenwerkingsverbanden betekenen een vermindering van de dienstverlening door de huisarts in de diepe nacht. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, als het beleid zich daar maar van bewust is en daar ook eerlijk over communiceert. Ze roepen existentiële vragen op bij de huisarts en zullen mettertijd sowieso een andere taakomschrijving voor het beroep teweegbrengen. Planbare zorg (opvolgen van chronische aandoeningen) en niet-planbare zorg (eerstelijns behandeling van acute aandoeningen) horen zeker in het takenpakket, maar spoedeisende hulp...? Integrale zorg in samenwerking met andere disciplines en tweede lijn? Absoluut! Optreden als forensisch arts en uitwendige lijkschouwingen doen bij personen die onverwacht overlijden? Groot vraagteken! Samengevat: laat de huisartsen en overheid, in constructief overleg timmeren aan een beleid dat de vijf bovenvermelde doelstellingen dient, waarbij administratie altijd ten dienste staat van het (productie)proces, niet omgekeerd. Dr. Marc Amant, namens de dagelijkse besturen van Huisartsenkring Aalst en Huisartsenwachtpost Regio Aalst.