...
Vaccinatie van (toekomstige) moeders is een strategie die steeds vaker wordt ingezet om de zwangere vrouw, het ongeboren kind en/of de zuigeling te beschermen tegen infectieziekten, zegt de HGR. Omdat vaccinatietwijfel momenteel bijval geniet, wil de HGR alle betrokkenen informeren en de strijd aanbinden tegen misvattingen over het gebruik van vaccins tijdens de zwangerschap. Op een online symposium (18 november) belichtten prof. Elke Leuridan (Universiteit Antwerpen) en dr. Julie Frère (CHU Luik) de Belgische richtlijnen rond het vaccineren van zwangere vrouwen, zoals die opgenomen zijn in het recentste advies van de HGR. Ze onderstreepten dat vaccinatie tijdens de zwangerschap veilig is voor alle vaccins, met uitzondering van levende verzwakte vaccins. Die zijn bij zwangere vrouwen gecontra-indiceerd wegens het theoretische risico van overdracht op de foetus. De officiële richtlijnen luiden als volgt: - Als een vrouw niet/nog nooit ge- vaccineerd werd tegen tetanus, moeten tijdens de zwangerschap twee dosissen van het vaccin worden toegediend, waarvan er één een kinkhoestcomponent bevat. De derde dosis wordt tijdens het postpartum toegediend. - Alle zwangere vrouwen moeten tijdens het griepseizoen een griepvaccin krijgen, wat ook de zwangerschapsduur is op het ogenblik van de vaccinatie. - Alle zwangere vrouwen worden het best gevaccineerd tegen kinkhoest, bij voorkeur bij een zwangerschapsduur tussen 24 en 32 weken. Dat geldt bij iedere nieuwe zwangerschap. "Griepvaccinatie bij zwangere vrouwen is wenselijk omdat er tijdens de zwangerschap een hoger risico bestaat op een ernstig verloop van griep, dat hospitalisatie en overlijden als gevolg kan hebben", verduidelijkt dokter Frère. "Bovendien staat de zuigeling bloot aan complicaties als de moeder tijdens de zwangerschap griep heeft gehad: groeiachterstand, vroegtijdige bevalling, enzovoort." "De aanmaak van antilichamen na vaccinatie is bij zwangere vrouwen vergelijkbaar met wat men optekent in de algemene bevolking. Er treden net zo goed beschermende titers op. Hoe verder de zwangerschap vordert, hoe beter de respons wordt. Maar zelfs als men de vrouw zeer vroeg in de zwangerschap vaccineert, biedt de respons bescherming. Bovendien gaan de antilichamen door de placenta, waardoor er bij de zuigeling een passieve bescherming optreedt gedurende twee tot drie maanden. Het halfleven van de maternale antilichamen bedraagt 42 tot 50 dagen." "Er is soms bezorgdheid over het gebruik van vaccins bij zwangere vrouwen", stelt dr. Frère vast. "We kunnen en moeten een geruststellende boodschap brengen. Een massa studies toont aan dat het vaccineren van zwangere vrouwen veilig is. De bijwerkingen verschillen niet van die in de algemene bevolking." Vaccinatie tegen kinkhoest (met het acellulaire vaccin aP) wordt bij iedere zwangerschap aanbevolen, omdat de incidentie van die ziekte bij zuigelingen toeneemt. "Dat is momenteel de enige mogelijke optie om zuigelingen te beschermen tegen ernstige en levensbedreigende kinkhoest. Vaccinatie van de zwangere vrouw is efficiënter en gemakkelijker uit te voeren dan de coconvaccinatie (of vaccinatie van nauwe contacten), die niet langer wordt aanbevolen", onderstreept prof. Leuridan. Ook het gelijktijdig toedienen van het trivalente vaccin tetanus-difterie- kinkhoest (TdaP) en het griepvaccin bij zwangere vrouwen blijkt veilig. Het risico van bijwerkingen is niet hoger dan wanneer men die vaccins sequentieel toedient. "De transfer van maternale antilichamen naar de foetus is een vorm van onrechtstreekse vaccinatie", overweegt prof. Arnaud Marchand (ULB). "Verschillende vaccins zijn momenteel in ontwikkeling voor specifiek gebruik tijdens de zwangerschap: ze zijn gericht tegen respiratoir syncitiaal virus, streptokokken van groep B en cytomegalovirus." Hij voegt er een kritische noot aan toe: "Een vaccin tegen het SARS-CoV-2 kan blijkbaar worden ontwikkeld in een tijdspanne van nog geen jaar, maar de eerste studies over het vaccin tegen het cytomegalovirus dateren van de jaren 60! Ik denk dat er gebrek aan politieke wil is om het vaccin tegen cytomegalovirus hoger op de agenda te plaatsen." In 2017 bedroeg de vaccinale couverture tegen kinkhoest bij zwangere vrouwen 31% in de Brusselse regio en 39% in Wallonië. Voor griep had men toen 19% in Brussel en 10% in Wallonië (cijfers van de ULB in 2020). In 2016 hadden we in Vlaanderen voor kinkhoest 69% en voor griep 47% (Martens et al., 2018). "Het prenataal consult is voor de behandelend arts (gynaecoloog) een uitgelezen moment om met zwangere vrouwen te spreken over vaccinatie", zegt Julie Frère.