De verhandeling

...

De Tractatus is een van de belangrijkste en bekendste werken in de moderne filosofie. Daarom is het goed dat er nu twee uitstekende vertalingen in het Nederlands beschikbaar zijn. Iedereen kan daarmee zelf de strenge en wonderlijke denkwereld van Wittgenstein betreden. Die wereld is tegelijk glashelder en mysterieus: 'De wereld is alles wat het geval is'. Het is een verkenning van wat we kunnen zeggen en denken en weten over de werkelijkheid, van de manier waarop taal een model vormt van de wereld (omdat de logische structuur van taal geënt is op die van de wereld) en van de grenzen van wat we op betekenisvolle wijze over de wereld kunnen zeggen. Voor zinvolle uitspraken over de wereld moet je bij de wetenschap zijn, de filosofie kan dat inzicht slechts tonen en maakt zichzelf daarbij overbodig. Opgebouwd uit staccato, kale en kernachtige zinnen, genummerd als de regels van een wiskundig protocol, ontwikkelt de filosoof een redenering waarin hij meticuleus en genadeloos de mogelijkheden van taal en denken afbakent. Als filosofie conceptuele verheldering kan leveren is deze verbluffende en intrigerende gedachtegang daarvan een indringend voorbeeld. Beide vertalingen flankeren de oorspronkelijke Duitse tekst zodat je Wittgensteins woorden zelf kan proeven en kan meedenken tot het (bijna) pijn doet aan je verstand. Ludwig Wittgenstein, Logisch- filosofische verhandeling. Oorspronkelijke titel: Tractatus Logico-philosophicus, vertaald door Victor Gijsbers. Boom, 192 blz. Naar aanleiding van een eeuw Tractatus wordt Taal, een dwalende gids uit 2.000 van arts en filosoof Bert Keizer herzien en heruitgegeven. Met het leesbare en onderhoudende Leven en werk van Ludwig Wittgenstein levert Keizer via het leven van de filosoof een toegankelijke en leerrijke inleiding tot diens oeuvre.Dat leven leest als een onwaarschijnlijke roman: zoon in een van de rijkste families van Europa, tobbend en worstelend met het leven, twee wereldoorlogen, drie broers die uit het leven stapten en een continue twijfel of hij wel goed bezig is. Ondanks een extreem talent voor filosofie had hij dat niet voor het leven. Als hij in 1929 in Cambridge arriveert schrijft de econoom J. M. Keynes 'God is aangekomen, ik ontmoette hem in de trein van 17:15'.Zijn reputatie als filosofiegenie snelde hem vooruit. Voor Keizer zit de vreugde bij Wittgenstein in het denken zelf, als een spannend avontuur. Hij laat zien hoe Wittgensteins filosofie een strijd is tegen de betovering van ons intellect door de taal. Daardoor ontstaat een messcherpe helderheid, niet zozeer als het gaat om het begrijpen van de wereld dan wel als het gaat om de aard van ons begrip. Keizer blaast de mist om het denken weg. Het gaat niet om de vraag 'wat weten we zeker?' maar om 'wanneer beweren we dat we iets zeker weten?'. Dat leidde in Wittgensteins latere werk tot de idee dat we het zoeken naar zekerheid beter loslaten en inzien hoe betekenis ontstaat in de manier waarop we taal gebruiken. Imme Dros is geen (taal)filosoof maar schreef vele kinderboeken en is wellicht nog het bekendst om haar toegankelijke vertalingen van klassieken zoals Homeros' Ilias en Odyssee. Ze heeft dus ongetwijfeld nagedacht over hoe taal werkt en hoe je met taal de werkelijkheid 'vertaalt' in woorden. Dat is de reden waarom de filosofen Frank Meester en Coen Simon haar vroegen om haar licht te laten schijnen over Wittgensteins meesterwerk in het 25ste deel in hun reeks 'Nieuw Licht' waarin ze telkens een auteur vragen om te reflecteren over filosofische kwesties aan de hand van een door hen geselecteerd tekstfragment. 'Waar begint taal?' vraagt Dros zich af in Taal = all3s w4t het geval is, en toetst stellingen uit de Tractatus aan haar eigen ervaringen als auteur en als mens. Ze vertelt en vertaalt 'haar' Wittgenstein en neemt de lezer mee in haar wereld waarin de gedachten van de filosoof hier en daar meer figureren dan de hoofdrol spelen. Dat levert een ongewone en boeiende verkenning van de filosofie en de taal op.Dros laat zich niet imponeren door de status van de geniale filosoof en dat resulteert in een eigenzinnige kijk op taal en taalgebruik. Gedichten van Annie M.G. Schmidt, het belang van klank en cadans, William Shakespeare, ironisch taalgebruik en Oscar Wilde passeren de revue om steeds verder in te zoomen op taal als bron van misverstanden. Ze maakt op innemende manier duidelijk dat de mens zonder taal niet kan leven, want 'taal is alles wat het geval is'.