...
Het nummer 1733 wordt stilaan in heel Vlaanderen gemeenschappelijk voor een oproep naar de huisartsenwachtdienst - in het Franstalige landsgedeelte is het al zover. De volgende stap is dat, wie naar dit nummer belt, aan de hand van zijn klachten wordt 'getrieerd' - zoals dat bij dringende oproepen naar de 112 gebeurt. Met gemeenschappelijke triageprotocollen voor beide nummers komt dat doel dichterbij. Huisarts Chris Van der Mullen, voorzitter van de werkgroep 1733, licht toe.Versie 4 van de Belgische Handleiding voor de Medische Regulatie werd officieel voorgesteld tijdens een symposium op 14 december. Dokter Van der Mullen spreekt liever over het Triagehandboek. Dat nieuwe handboek kwam tot stand door de huisartsenprotocollen die tijdens proefprojecten in Brugge en in Leuven-Tienen werden uitgetest in het bestaande Regulatiehandboek te integreren. Het nieuwe handboek moet wel nog de ultieme goedkeuring krijgen van de minister van Volksgezondheid. Dat kan in 'lopende zaken' en zal wellicht half maart een feit zijn. "Het is een belangrijke stap voorwaarts dat we in een federale werkgroep alle neuzen in dezelfde richting hebben kunnen krijgen: de huisartsen én de spoedartsen uit het noorden en het zuiden van het land staan achter de uitgewerkte protocollen.""De volgende stap is nu dat we de layout van het oude Regulatiehandboek aanpassen. Van het format van het Manchester Triage System willen we naar een gedigitaliseerd flowchartmodel gaan. De operator moet op de terminal telkens het antwoord aankruisen om de volgende stap in de bevraging te zetten, tot hij komt bij de beslissing welk middel hij gaat inzetten - bijvoorbeeld een ambulance sturen. Groot voordeel is dat je dan de redenering achteraf kunt reconstrueren. Dat maakt het mogelijk fouten in het systeem op te sporen, als je ziet dat operatoren ergens systematisch de mist ingaan. Je kunt zien welke punten meer aandacht moeten krijgen in de opleiding.""Ook zal de federale werkgroep voor de protocollen om de drie maanden bijeenkomen voor een evaluatie van het handboek - jaarlijks komt er een nieuwe update. Vanuit de werkgroep 1733 hebben we altijd gepleit voor een dynamisch handboek dat multidisciplinair wordt uitgewerkt, in plaats van een statisch handboek met monodisciplinaire inslag dat acht jaar lang hetzelfde blijft, terwijl de geneeskunde evolueert.""Voor de bevolking blijven de nummers 112 en 1733 twee onderscheiden entiteiten. Het eerste nummer belt de burger wanneer zijn buikgevoel hem vertelt dat het om een dringende, levensbedreigende situatie gaat. De 1733 belt hij wanneer zijn buikgevoel hem zegt dat er geen onmiddellijk gevaar is, maar hij snel een medische opinie nodig heeft. De operatoren van de 112 én de 1733 krijgen voortaan de beschikking over zes 'regulatiemiddelen', dat is het hele gamma van het uitsturen van de MUG tot doorverwijzen naar het normale spreekuur van de (huis)-arts. 112-operatoren moeten de oproep kunnen 'afschalen' als de situatie geen spoedeisende interventie vereist. De 1733-operatoren moeten een oproep kunnen opschalen wanneer een indigestie misschien niet zo banaal is maar mogelijk een cardiaal incident verbergt. De operatoren moeten dus het hele gamma beheersen - en het Triagehandboek geheel onder de knie hebben. De zes regulatiemiddelen worden: de MUG, de PIT, een gewone ambulance, een dringende oproep voor de huisarts met wachtdienst, een gewone verwijzing naar de wachtpost, en een verwijzing naar de normale planbare zorg.""Er is geen aparte opleiding voor de 112- en de 1733-operatoren. Er zullen in de noodcentrale werkstations staan voor de 1733 en voor de 112 - maar de mensen zijn uitwisselbaar. Wanneer de 1733/112-centrales op kruissnelheid gekomen zijn, zullen er naar verwachting veel meer oproepen binnenkomen voor de 1733 dan voor de 112. Deze 112-operatoren moeten dan op voor hen kalme momenten kunnen inspringen voor de 1733 - één zal wel steeds paraat blijven staan voor prioritaire 112-oproepen.""Er komt nu een openbare aanbesteding voor de digitalisering van het Triagehandboek, tegen de zomer moet de toepassing klaar zijn, in de loop van het najaar wordt die dan in de centrales ingevoerd. Tegen het eind van dit jaar willen we ook bekijken of we met 'machine learning' in het systeem nog een meerwaarde kunnen creëren. In juni 2021 moeten over het hele grondgebied functionele samenwerkingsverbanden van wachtposten operationeel zijn. De noodcentrales kunnen dan, wanneer een oproep gedispatcht wordt naar de huisartsenwachtdienst, een boodschap sturen naar de server van de wachtpost. Zo nodig wordt de afhandeling bevestigd." Er zouden tegen die tijd natuurlijk genoeg operatoren de noodcentrales moeten bemannen, maar volgens dokter Van der Mullen is met de aanwerving van extra mankracht begonnen. "Ik denk ook dat het Triagehandboek voor de operatoren meer duidelijkheid schetst over hun situatie. De vernieuwde opleiding zal de onzekerheid bij hen wegnemen."Wachtposten zijn nu alleen actief in het weekend. Zullen oproepen in de loop van de week en in het weekend op een andere manier worden afgehandeld? "In principe niet. Al wordt er in de eerste plaats wel op gemikt om het systeem volledig te laten functioneren in het weekend. Er bestaan systemen, zoals Permamed, die ervoor kunnen zorgen dat een boodschap of een oproep bij de huisarts met wachtdienst terechtkomt. Maar de nietplanbare zorg is een federale materie. De noodcentrales zijn federaal, de organisatie van de wachtposten is federaal, terwijl huisartsenkringen Gemeenschapsmaterie vormen. De minister wil een volledig federale oplossing voor de 1733 - de wachtposten zijn dan een onmisbare schakel voor de dispatching.""Dit jaar zal er bovendien geëxperimenteerd worden met het openhouden van wachtposten in de week. De meeste huisartsen, zo meen ik, zijn ervoor gewonnen dat ze bij een wachtdienst in de week eveneens kunnen terugvallen op de organisatie van een huisartsenpost - liever dan er alleen voor te staan. De functionele samenwerkingsverbanden moeten bovendien voor grotere flexibiliteit zorgen in de organisatie van de wachtposten. Van de drie wachtposten in een samenwerkingsverband zou er maar één 's nachts openblijven - liefst een post die vlakbij een spoeddienst is gelegen. Dat laatste zou de samenwerking tussen de twee echelons ten goede komen."Het parcours naar een telefonische triage is misschien duidelijker afgetekend. Maar dat wachtposten de volledige keten voor de 1733 dispatching ook in de week verzekeren, zal dat niet nog even duren? Anderhalf jaar is dan toch wel een heel korte periode. Dokter Van der Mullen weerlegt dat niet, maar geeft volgende bedenking mee: "Het grote voordeel is dat we dit traject samen kunnen afleggen, met de huisartsen en wachtposten, de spoedartsen en -verpleegkundigen, de noodcentrales,... Dat zal allicht een stuk sneller gaan dan wanneer we elk onze eigen weg moeten zoeken"