Aristocratische inteelt

...

Van geboorte uit was Henri de Toulouse-Lautrec aldus voorbestemd om de riddereer, het berijden van paarden en vrouwen, en jachtpartijen hoog in het vaandel te houden. Maar al snel bleek dat hij fysiek niet normaal was. Zijn groei bleef ondermaats. Na telkens een val van de trap brak hij zijn twee dijbenen. Tijdens een lang genezingsproces groeiden zijn benen amper verder zodat hij levenslang een dwerg bleef. Zijn broos beendergestel was aangetast door pyknodysostose, een uitwas van de eeuwenlange aristocratische inteelt.Op de lagere school van het Parijse Lycée Fontanes behoorde Henri tot de beste leerlingen van zijn klas. Al snel bleek ook zijn tekentalent. In de marge van zijn taalschriften schetste hij ruiters, paarden, ridders en koetsen. Na zijn middelbare studies ging hij in de leer bij René Princeteau, een vriend van zijn vader én specialist in het tekenen van paarden. Om ze dravend en in galop te schetsen, nam hij hem mee naar de pittoreske paardenwedrennen van Auteuil en Longchamps.Maar als ondermaatse dwerg ging Henri's aandacht al snel uit naar de mens. In het begin tekende hij vooral hongerlijders, verschoppelingen en goedkope straathoertjes. Als de eenzaamheid hem 's avonds kwelde, trok hij naar de cafés Le Chat Noir en de Boule Noire. Onder het drinken van sloten cognac tekende hij de high society. De heren met breedgerande hoeden, grote strikken, bloem in het knoopsgat en witte handschoenen. Ook hun champagne drinkende frivole dames of gepoederde maîtresses. En natuurlijk de zwierige rokjes van de cancan meisjes.Vanaf 1890 ontwierp Lautrec affiches voor filmvoorstellingen en cabaret-avonden. Met zijn affiche La Goulue voor de Moulin-Rouge werd hij in 1891 wereldberoemd. Het vrolijke lijnenspel was hoogst sensueel en tegelijk van een verrassende eenvoud. In dat sierlijke spel van lijnen en krullen ziet men een afspiegeling van wat tien jaar later zou culmineren in de sensuele romantiek van de art nouveau.Henri's meesterlijke tekentalent trok andere bekende figuren aan, onder meer Jules Émile Péan, professor en diensthoofd Chirurgie aan het Hôpital St. Louis. Gevatter dan wie ook gaf een assistent van Péan, de Zweedse arts Axel Munthe, een literaire schets in zijn roman The Story of San Michele."Ik mag er niet aan denken dat ik ooit in de handen mag vallen van een van de meest vermaarde chirurgen van Parijs, de fameuze professor Péan. Op slag zou 'the terrible butcher of Hôpital St. Louis' mijn twee benen amputeren en ze op een hoop andere stompen gooien, samen met een dozijn eierstokken, baarmoeders en diverse tumoren. Alles in één bloederige klodder op de vloer van zijn amfitheater, als in een slachthuis. Na de slachtpartij zou hij het zweet van zijn voorhoofd vegen, een paar vlekken bloed van zijn servet en jas deppen met een 'Voilà pour aujourd'hui, Messieurs'. Dan zou hij zich haasten naar zijn pompeuze landauer en in volle snelheid naar zijn privé kliniek in de Rue de la Santé dokkeren om zijn mes te planten in de rijke aristocratie." [Vrije vertaling]De ondertitel van Dr. Péan Operating luidt: Une Opération de Trachéotomie. Maar die kartonschets lijkt allesbehalve een tracheotomie. Het instrument dat Péan hanteert zit niet in de luchtpijp maar in de mond. Misschien om enkele plakkerige slijmflarden te verwijderen in het geval van een difterie. Of, in het geval van een Quinckes oedeem, te kijken hoe erg het is gesteld met het gezwollen keelslijmvlies. Wat er ook van zij, met dezelfde pennentrekken waarmee Toulouse-Lautrec de cancandanseresjes vereeuwigde, gaf hij ons een pittige impressie van het personage dat Axel Munthe 'The terrible butcher of Hôpital St. Louis' noemde.