...

Het boek dat nu officieel verschijnt, kent een voorgeschiedenis die met de subsidieperikelen rond La Petite Bande samenhangt. De Vlaamse Regering besliste in 2009 voor het eerst om geen structurele subsidies meer te geven aan dit gerenommeerde ensemble. Er volgden echter duizenden steunbetuigingen uit heel de wereld. Die hielpen om het ensemble voor die subsidieronde nog op te vissen, maar in 2012 viel het harde verdict dan toch. Het orkest opgeven was geen optie voor Sigiswald Kuijken en zijn vrouw Marleen Thiers. Er werden alternatieven gezocht. Een boek over Bach waar de Vlaamse uitgeverij Lannoo Sigiswald Kuijken eerder al om had gevraagd, werd de hefboom van een reddingsactie van het ensemble met voorintekening en donaties. De titel is dan ook in de context van het bedreigde ensemble te begrijpen: Blijf bij ons, Bach verwijst naar de Bach-cantate Bleib bei uns, denn es will Abend werden. Om het internationale publiek van het ensemble te betrekken verscheen het in het Nederlands, Frans, Engels, Duits en Japans. In het eerste deel gaat Sigiswald Kuijken in op de muzikale context van de historische uitvoeringspraktijk. Zijn persoonlijke zoektocht naar het gebruik van het geschikte instrumentarium en de daarbij aangewezen speelwijzen staan centraal. Sigiswald Kuijken legde een eigenzinnig en consequent parcours af waarbij hij laveerde tussen musicologisch inzicht en het autodidactisch verzamelen van 'bewijsmateriaal'. En het oeuvre van Bach kruiste meermaals zijn pad. De Bachdroom die hij in het boek opbiecht, en die van zijn dochter een adequate duiding krijgt, illustreert hoe de oude maestro altijd over zijn schouders meekijkt.Vandaag zijn periode-orkesten die barokmuziek op de instrumenten uit die tijd spelen eerder de regel dan de uitzondering. Sigiswald Kuijken heeft echter andere tijden gekend en zelf een belangrijke rol gespeeld in die muzikale revolutie. Voor al wie geïnteresseerd is in die boeiende ontwikkelingen is Kuijkens relaas een rijke informatiebron. Hij brengt dat pioniersverhaal erg helder voor een breed in muziek geïnteresseerd publiek. Zo vertelt hij over de door hem zelf ontwikkelde chin off-viooltechniek. Sigiswald Kuijken zou de barokviool niet langer tussen kin en schouder klemmen, maar los op de arm leggen. Hij gaat ook in op de speeltechnische en akoestische gevolgen van die beslissing.Dat iemand die 50 jaar geleden een pionier was van de barokviooltechniek niet op zijn lauweren zou rusten, is een understatement. Later stond hij mee op de barricade voor de enkelvoudige koorbezetting bij Bachuitvoeringen en in 2003 raakte hij in de ban van de totaal vergeten schoudercello of viola da spalla, een instrument dat met een touw rond de hals gehangen wordt en bespeeld wordt als een viool. Kuijken gaat ervan uit dat dit instrument ten tijde van Bach een veel grotere rol speelde dan men vermoedde. Met uitvoeringen van de cellosuites en enkele Bachcantates op dat gereconstrueerde instrument, verzette hij andermaal de bakens.De ondertussen 76-jarige violist- dirigent bespreekt in het tweede en meest uitgebreide deel van het boek een aantal (vocaal)-instrumentale Bachwerken waarin hij niet zozeer een algemene analyse nastreeft, maar telkens persoonlijke accenten legt die bij zijn interpretaties van de werken een rol speelden.Het boek besluit met een grondige bespreking van cantate BWV 147 Herz und Mund und Tat und Leben. De cd met een uitvoering van die cantate door La Petite Bande is bij het boek gevoegd. Zo kan de lezer met het beroemde koraal Jesu bleibet meine Freude een muzikaal orgelpunt beleven, bovenop de leeservaring.