Vorige week overleed Kris De Bruyne, een van onze fijnst besnaarde artiesten, aan de ziekte van Alzheimer. Vorig jaar blies hij nog 70 kaarsjes uit. Een in memoriam van misschien wel de vriendelijkste muzikant die we ooit interviewden.
...
Wat zullen we die warme lach missen op talloze foto's, tijdens een interview of tijdens een korte babbel bij de voorstelling van het boek In Essentie: Songs en Bekentenissen, dat een heel volledig beeld van de mens en de muzikant geeft. ' Met Emiel is het allemaal begonnen', lezen we in dat boek. Emiel is de grootvader van Kris. Die harmoniemuziek componeerde en dirigeerde. Artiesten genoeg bij de familie met vader die schreef, moeder die piano speelde en zijn betreurde broers Koen (ook piano) en Joost (die schilderde). Naar zijn broers keek de kleine Kris enorm op. Ze kregen allen een totale vrijheid van expressie van hun ouders mee, leerden van elkaar maar Kleine Kris moest stil zijn om de nog kleinere Lieven niet wakker te maken. Zo werd hij een planetenkind (zoals hij zichzelf omschreef) dat alles in zijn hoofd zat te zingen. Kunst waar- onder muziek heeft volgens De Bruyne alles te maken met kleuren. Zijn grote held Dylan noemde hij een beeld- houwer, Picasso een muzikant. 'Niet een hond maar wel een goed gevulde boekenkast is de beste vriend van de mens' was de mening van Kris. Hij zou er zelf vier uitbrengen. In 1994 stelde hij met Stijn Meuris het boek Sire,Dit is Rock & Roll. De 100 beste Belgische songteksten samen. Jan De Wilde noemde De Bruyne's tweede boek, 30 Jaar Zwervend Bestaan, 'het liber amicorum van Kris', zo ontelbaar waren de bijdragen van vrienden daarin. De reacties op zijn overlijden vorige week zijn dan ook gigantisch. We waren verrast toen hij ons lang geleden op een terras in Sint-Amands bij een interview vertelde hoeveel wetenschappelijke boeken hij wel niet las. Geen toeval dat hij in 2013 een uiterst ontroerend boek over de euthanasie van zijn moeder uitbracht samen met de professoren Peter De Deyn en Wim Distelmans, Hoe mooi mijn moeder stierf/op weg naar een goede dood.Op zijn 14de kocht hij een gitaar, bijeen gespaard met vakantiewerk aan de dokken. Muzikaal werd Kris De Bruyne in 1967 ontdekt door Wannes Van De Velde tijdens het Skifflefestival van Hove. De rebel van in de wieg zong daar een satirische bluesversie van Klein Klein Kleuterke. Eerder trad Kris al regelmatig op in zijn school, jeugdclubs tot zelfs in vermaarde Antwerpse kroegen, met songs van Big Bill Broonzy, John Lee Hooker of Woody Guthrie. Met mondjesmaat kwam daar eigen Engels- en Nederlandstalig werk bij.Op Sint-Lucas ontmoet hij in de refter Guido Van Hellemont en Wim Bulens, bekend als Lamp & Lazerus. Met die twee 'standup comedians avant la lettre' vormt hij het trio Lamp, Lazerus & Kris. De Peulschil en De Onverbiddelijke Zoener worden zo'n hits dat ze bij Omroep Brabant een knettergekke wekelijkse radioshow mogen maken, genaamd De Peulschil, wat De Bruyne later als een voorloper omschrijft van Het leugenpaleis van Bart Peeters en Hugo Matthysen.De Bruyne vindt het kleinkunst- milieu al snel te verstikkend, wil songs maken die ergens over gaan en besluit in 1973 solo te gaan. Zijn titelloze debuut staat bij vriend en vijand bekend als de eerste Nederlandstalige rockplaat, niet verrassend als je weet dat én Mich Verbelen én Raymond van het Groenewoud én Firmin Michiels én Jan De Wilde (als special guest) er op meespelen. Vlammend luid en met wilde teksten, publiek en pers waren er niet klaar voor met als gevolg een totale flop. Alleen een genie als Jean-Marie Aerts vond het geweldig: "Met het eerste album van Kris is de elektriciteit echt uitgevonden in ons land."Zijn kritikasters zullen snel zwijgen want met zijn volgende album Ook voor jou met kleppers als Vilvoorde City, 's Nachts als het donker is en Amsterdam zou hij goud halen met dank aan zijn broer Koen. Zijn oudere broers blijven meer dan zijn eerste fans en als zij kort na elkaar onverwacht overlijden krijgt Kris zijn inmiddels al vierde plaat amper afgewerkt en zegt hij de muziek lange tijd vaarwel. Gelukkig is dat geen definitief afscheid. Hij blijft zijn oeuvre ver- nieuwen mede dankzij de talloze samenwerkingen zoals Zakformaat XL met Wigbert Van Lierde en Patrick Riguelle die hem de architect van de eenvoud noemt 'die zijn stem leent aan een lied dat zegt waar het om gaat'. Keet in de Lobby dat Kris door Thé Lau laat producen is een van zijn puurste platen. Op Buiten de Wet zijn Michel Bisceglia en Mauro Pawlowski van de partij. Kris De Bruyne had een immens hart, getuige de single Waarheen je ook mag lopen ten voordele van Amnesty International of de Gelijkekansen-beleid-cd Groot Gelijk waarop De letter van de wet prijkt. Bij de allereerste Te Gek-cd tekent hij ook present. Zo kunnen we nog wel even door gaan. Slaap zacht, lieve GrootKunstenaar.