...

Dat het werk van Léon Spilliaert, dat bij wijze van spreken amper verder dan Oostende en Brussel is geraakt, vandaag internationaal in de kijker wordt geplaatst is mede de verdienste van kunstenaar/curator Luc Tuymans die zich het lot van zijn getormenteerde collega en geestesgenoot heeft aangetrokken. We mogen stilaan gaan dromen van een confrontatie Spilliaert-Munch in een museum van internationaal aanzien. Waarom niet in het nieuwe Munch Museet in Oslo, dat dit jaar zijn deuren opent.In de Londense underground hangen billboards met het werk Woman at the Shoreline (Vrouw langs de kustlijn, 1910, privécollectie) om de tentoonstelling in RA aan te prijzen. Aan de imposante voorgevel van de eerbiedwaardige Royal Academy, in Piccadilly, hartje Londen, wapperen de vaandels voor Spilliaert én Picasso die er tegelijk met de Oostendenaar exposeert. Toeval wil dat beiden in 1904 reeds samen hebben geëxposeerd in de galerie Clovis Sagot in Parijs.Léon Spilliaert (1881-1946) stierf vlak na WOII na een leven dat geteisterd werd door een zwakke gezondheid, slapeloosheid en een onmiskenbare zwartgalligheid, kortom de ideale cocktail om een leven te wijden aan kunst met een grote K. Alleen, schilderen daar had hij een hekel aan, of dat lukte hem niet zo best. En een kunstenaar die schilderde stond in die tijd in hoger aanzien dan een iemand die 'slechts' tekende.Spilliaert voelde zich best in zijn sas met Oost-Indische inkt, pen, kleurpotlood, gouache, pastelkrijt en af en te een likje waterverf. Begonnen als boek-illustrator ging hij in de leer bij de beroemde uitgever Edmond Deman waar hij meteen werk van Emile Verhaeren en Maurice Maeterlinck mocht illustreren. Als artiest werd hij als het ware de illustrator van zijn eigen (geestes)leven.We hebben de tentoonstelling ongewild in de tegenovergestelde richting gevolgd. Zo startten we bij een zaal vol zelfportretten van de kunstenaar, door de curatoren bedoeld als slotakkoord van de expo. De zelfportretten leren je wel de innerlijke Spilliaert beter kennen, en dat helpt om in zijn werk de sombere ondertonen beter te kunnen lezen. We noteren enkele slagwoorden: donkerte, zwartgalligheid, mysterie, essentiële angst, identiteitscrisis, verpletterende eenzaamheid, in het aanschijn van de dood, fin de siècle."Spilliaerts bevreemdende leegte is een voorbode van Edward Hopper en Giorgio de Chirico", duidt kunstrecensent Eric Rinckhout in Knack*. Spilliaert is geen kunstenaar waar je vrolijk bij wordt. Zijn inspiratie haalde hij tijdens zijn nachtelijke wandelingen, gevolg van zijn chronische insomnia. De satire en de kleur die Ensor aan zijn inhoudelijk vaak morbide werk toevoegt, ontbreken totaal bij Spilliaert. Wanneer hij na zijn huwelijk en de geboorte van zijn dochter poogt om toch wat kleur in zijn werk te brengen, lukt hem dat niet echt. Kleur is tegen zijn natuur blijkbaar.Waar hij wel aansluiting bij vindt - remember zijn debuut als boekillustrator - zijn de verhalen van de meester van de horror, Edgar Allan Poe, en de filosofische traktaten van Friedrich Nietzsche die via de Gott ist Todgedachte in het nihilisme verglijdt.Het is dat nihilisme dat primeert in het werk van Spilliaert. Meer zelfs, hij beeldt dit nihilisme zo sterk uit dat je de zware last die op zijn schouders rust fysiek als het ware aanvoelt. Met een pijnlijke genadeloosheid toont Spilliaert wie hij is en dissecteert hij de sombere wereld rondom zich.Daarvoor heeft hij slechts enkele thema's nodig die hij werk na werk verder ontrafelt: het eeuwige beuken van de golven op het strand, de stad die amper verlicht wordt door de maan of door een schrale straatlantaarn, de vissersvrouw die op de dijk naar het verre sop kijkt waaruit haar man niet zal terugkeren, de gedaante van een vrouw op de kade waar een windhoos haar rokken optilt. De Windstoot, 1904, een Spilliaert pur sang. Het gezicht van de dame is onzichtbaar, lijkt uitgehold. De kleurnuances gaan van lichtgrijs tot donkergrijs. De vrouw is meer een spook van een menselijke gedaante. Zoals hij zich ook in zijn zelfportretten soms afbeeldt met uitgeholde oogkassen.Naast de aangrijpende confrontatie met de getormenteerde mens Léon Spilliaert, geeft deze tentoonstelling ook een aanzet naar de artistieke betekenis van Spilliaert in de tijdslijn. De namen van Edward Hopper en Giorgio De Chirico zijn al gevallen, die van zijn stadsgenoot en vriend James Ensor, die van Edvard Munch, uiteraard!Dat Luc Tuymans een grote bewondering heeft voor Spilliaert blijkt bijvoorbeeld heel duidelijk als je De Blauwe Teil (1907) bekijkt, een vuilgroene kom op een grijze tafel, ogenschijnlijk gebeurt er ... niets, en dat is het net. De Absintdrinkster uit 1907 reminisceert aan Félicien Rops. Het late werk Dikke boom uit 1945 is zo realistisch dat het de realiteit overstijgt, een truc die ook René Magritte toepaste. Een van zijn meest iconische werken is Golfbreker met paal uit 1909, waarin hij de lineaire abstractie benadert.Kortom: deze tentoonstelling zet de Belgische kunstenaar Léon Spilliaert internationaal op de kaart. Een Engelse krant noemde de expo zelfs 'de sensatie van 2020'. Duimen nu maar voor Parijs!* Eric Rinckhout, Expo Leo Spilliaert: de nachtburgemeester van Oostende in Londen en Parijs. Knack 26/02/2020, pagina 88-93.