...

Dit jaar is het precies 300 jaar geleden dat in Marseille de builenpest uitbrak. De eigenaars van het Hôtel d'Agar, een doktersechtpaar, zijn in het bezit van het grootste archief ter wereld over de epidemie van 1720 die naar schatting 100.000 dodelijke slachtoffers maakte en zowat de helft van de bevolking van de stad decimeerde.Het is even zoeken in het doolhof van kleine straatjes en verborgen pleintjes in het middeleeuwse stadje Cavaillon, in de Vaucluse tussen Avignon en Aix-en-Provence. Zelfs op de Place de Cabassole is niet meteen duidelijk waar het Hôtel d'Agar zich precies bevindt, verborgen als het ligt achter een stevige poort en dikke muren. Eens de poort open gaat, kom je meteen in een wereld uit vroegere eeuwen. Liefhebbers van strak design zouden meteen wegvluchten uit dit kunstpand, dat een schoolvoorbeeld vormt van horror vacui. Het Hôtel is volgestouwd met kunstschatten en curiosa uit alle werelddelen, schilderijen, ex-voto's, objecten, rariteiten, documenten, ook heel wat voorwerpen uit het dokterskabinet en de apotheek, hedendaagse kunstinstallaties, noem maar op. Onder de kunstwerken ook enkele opvallende portretten van pestdokters in hun zwarte glimmende kleed, ingesmeerd met bijenwas om besmetting tegen te houden. Franse exitplan Meer dan 1000 manuscripten en een 100-tal kunstwerken zijn tentoongesteld om het verhaal van Marseille 1720 te illustreren, naast tekstfragmenten uit Albert Camus' meesterwerk La Peste, geschreven op luttele kilometers van Cavaillon. "Et pour dire simplement ce qu'on apprend au milieu des fléaux, qu'il y a dans les hommes plus de choses à admirer que de choses à mépriser", aldus de Franse auteur.Vooral de documenten in verband met de lockdown zijn bijzonder interessant. De gegevens die werden bijgehouden door de steden en gemeenten waren veel gedetailleerder dan vandaag: per familie, per straat, per district werd heel nauwkeurig bijgehouden hoeveel zieken, hoeveel doden er waren. Alleen met een bijzonder attest kon men zijn woning verlaten. Door zijn zeer rigide aanpak en een lockdown die per wijk werd georganiseerd, slaagde de stad Avignon er bijvoorbeeld in het aantal slachtoffers te beperken tot 2500, terwijl in sommige andere gemeenten het aantal slachtoffers 60 tot 65 procent bedroeg. Uit deze periode dateren ook de eerste echte medische statistieken die dag na dag werden bijgehouden. Heel interessant is ook het dagboek van een pastoor waarin dan weer de menselijke kant van het verhaal belicht wordt.De bevolking in quarantaine, het sluiten van de steden, van de grenzen, spanningen en angsten, de financiële consequenties, maar ook hulpacties tussen de volkeren op Europese schaal... het klinkt ons allemaal zeer bekend in de oren. De collectie documenten bevat een schat aan informatie die ook vandaag nog nuttig kan zijn. De gedifferentieerde aanpak van 1720, per regio, per stad en per wijk, heeft de Franse overheid geïnspireerd voor zijn corona-exitplan, waarbij de lokale besturen een grote verantwoordelijkheid kregen. Zij kregen de bevoegdheid om te beslissen over versoepelingsmaatregelen afgaande op de lokale toestand op het terrein. Hiermee werd zeer uitzonderlijk afgestapt van de heilige principes van de centrale Franse staat. De epidemie van 1720 is ontstaan op het schip Grand-Saint-Antoine dat met balen zijde en katoen uit het Midden-Oosten in Marseille aanmeerde. Aan boord was pest vastgesteld maar vanwege de economische belangen werd oogluikend toegestaan de zeer dure goederen toch aan land te brengen. Het spanningsveld tussen economie en volksgezondheid zit dus ook in het pestverhaal van 1720 ingebakken. De epidemie die begon in Marseille deinde snel uit naar andere regio's en woedde tot 1722. Met een enorme eruditie en begeestering worden we rondgeleid in Hôtel d'Agar door student aan de Ecole de Louvre, Olivier Morand. Hij is de zoon van Christian Morand, oftalmoloog, en Véronique Valton, KNO-arts. In de jaren 1990 kochten zij het Hôtel d'Agar, waar ze aanvankelijk ook woonden en hun medische consultaties hielden. Beetje bij beetje herstelden ze het historische pand, gebouwd in de 12de eeuw op Romeinse resten, in zijn oorspronkelijke staat, terwijl ze ondertussen hun verzameling kunst en memorabilia uitbouwden en de geschiedenis van het Hôtel reconstrueerden. Hier kwam immers ook voornaam volk over de vloer: de Franse koning François I bijvoorbeeld, ook de dichter René Char én Markies de Sade, voor wie een bezoek aan het Hôtel een welgekomen alibi vormde om ook even binnen te wippen in het nabijgelegen maison close. Vanaf het jaar 2000 is Hôtel d'Agar ook open voor het grote publiek. Toppers uit de kunstcollectie zijn een schilderij van Artemisia Gentileschi en twee met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan Caravaggio toegeschreven schilderijen: De Vergiffenis en De marteling van Sint-Sebastiaan. Kortom: u valt van de ene verbazing in de andere. Een bezoek meer dan waard.