...

De verfilming van de gelijknamige debuutroman van Jerzy Kosinski blijkt geen kijkvoer voor gevoelige zieltjes, getuige de kijkers die de zaal vroegtijdig verlieten tijdens de Mostra van Venetië 2019. De prent kreeg tegelijkertijd ook staande ovaties. Moet je de menselijke horror zo expliciet tonen? De vraag is zo oud als er films gemaakt worden. Denken we maar aan Salo van Pier Paolo Pasolini. In 1965 sloeg de The Painted Bird van de Amerikaanse auteur van Poolse origine Jerzy Kosinski ( Being There) als een bom in. Het verhaal van de zesjarige (naamloze) Joodse jongen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Pools-Russische grensgebied ronddwaalt en de ene huiveringwekkende horror na de andere letterlijk aan de lijve ondervindt, zou autobiografisch zijn. Een tweede bom sloeg in toen dat niet zo bleek te zijn. De verfilming zorgt voor een derde controverse. De Tsjechische regisseur Václav Marhoul (1960) weet waarover hij spreekt want hij diende zelf in Afghanistan en zag de ellende van kinderen in vluchtelingenkampen. Na het zien van The Painted Bird overviel ons de vraag "Wanneer gaat de mensheid er nu eindelijk eens ethisch op vooruitgaan?". Bij een pak scènes uit de film beland je als het ware in de middeleeuwen, gezien de domheid en onmenselijkheid van de personages die de protagonist (wonderlijk vertolkt door Petr Kotlár) ontmoet. Die personages bezondigen zich aan pedofilie, bestialiteit en verminking.Indrukwekkend is de lijst van acteurs die een cameo in de film kregen: Udo Kier, Julian Sands, Harvey Keitel, Stellan Skarsgard en Barry Pepper. Qua thematiek doet The Painted Bird denken aan Die Blechtrommel (Volker Schlöndorff), Come and See (Egon Klimov) en zeker ook aan Tarkovsky's De jeugd van Ivan, al was Ivans opgroeien haast een festijn in vergelijking met wat het kind meemaakt in The Painted Bird.