...

Het Kunstuur is een creatie van de broers Joost& Hans Bourlon. Het project dat eind 2019 in de Heilige Geestkapel en het Heilig Geesthuis in de schaduw van Sint-Romboutstoren de deuren opende, was niet alleen innoverend in een museale context, maar heel toevallig ook op maat gemaakt om kunstliefhebbers in tijden van een pandemie te kunnen ontvangen. Je kan slechts met een groep van 8 personen tegelijkertijd de tentoonstelling bezoeken. Om de 20 minuten verhuis je van zaal en wordt een nieuwe groep in de tentoonstellingsruimte binnengeleid.Het mocht niet baten. Het Kunstuur moest, net als alle andere musea en andere culturele instellingen, tijdens de eerste coronagolf in maart de deuren sluiten. De bezoeken werden voor de zomer hervat, aanvankelijk voor 5 personen, vanaf 1 oktober voor 6 personen, tenzij je met je eigen bubbel van acht komt, dat mag. Om de verloren tijd in te halen blijft de eerste tentoonstelling van Het Kunstuur lopen tot einde januari van volgend jaar. Ruim 15.000 bezoekers kwamen het project al bezoeken. De boers Bourlon, die van hun grootvader de passie voor kunst hebben meegekregen, denken al aan uitbreiding in andere Vlaamse steden. Het project is alvast innoverend en kan ook een ruimer publiek aanspreken om naar kunst te kijken. Het Kunstuur focust op schilderkunst uit de uitermate boeiende periode 1880-1940, toen de verschillende stijlen zich snel opvolgden: naturalisme, impressionisme, pointillisme, symbolisme, fauvisme, expressionisme, surrealisme... In deze eerste tentoonstelling werden 32 topwerken verzameld van hoofdzakelijk Vlaamse meesters als Rik Wouters, Théo Van Rysselberghe, James Ensor en zowat de hele Latemse School. Het Kunstuur doet echter meer dan kunstwerken tonen. Eén voor één worden de kunstwerken belicht, en verschijnt in de verduisterde ruimte een levensgroot weergegeven figuur die er een verhaal bij vertelt. Voor die verhalen werd een beroep gedaan op kunstkenners of op zogeheten BV's die naast het schilderij van hun keuze worden geprojecteerd en de bezoeker vertellen wat hen in het werk getroffen heeft. Dat kan zowel een picturale toets zijn als een landschap (Tom Boonen die mijmert over de heuvelruggen van de Ronde van Vlaanderen bij een werk van Valerius De Saedeleer), een zaaiende boer op het veld (werk van Gustave Van de Woestyne dat aartsbisschop Jozef De Kesel tot religieuze gedachten brengt), de blonde Katrijn in de herberg (die de grootvader van Mark Uytterhoeven, kunstschilder Prosper De Troyer, kennelijk in vervoering bracht).Laten we even wat langer stilstaan bij Leon De Smet met zijn prachtige portret van Louise (1916) die helemaal uit de kleren gaat, en zich poedelnaakt neervleit in een met een rode plaid beklede zetel, met een onpeilbare blik in de ogen: vragend, smachtend, weifelend, onderzoekend, beschroomd? Meteen een uitdaging voor seksuologe Goedele Liekens om bij het thema vrouwelijk naakt tekst en uitleg te geven: "Servaes, Van de Woestyne, zij waren halve pastoors en toch schilderden zij zoveel vrouwelijk naakt. Ik heb natuurlijk wel een paar ideetjes waarom ze dat deden..." Als u wil weten wat die ideetjes waren: begeef u naar de Heilige Geestkapel in Mechelen. Wil u er nog eentje hebben? Titelvoerend burgemeester van Mechelen, Bart Somers, staat stil bij het portret dat Gustave Van de Woestyne schilderde van een van zijn voorgangers, ridder Karel Dessain, die "op het einde van de Tweede Wereldoorlog, bij de bevrijding, door duizenden Mechelaars in triomftocht terug naar het stadhuis werd gebracht en plechtig werd geïnstalleerd in zijn bureau. Hij raakte daar zo geëmotioneerd van dat hij op slag doodviel."Liefde en dood, de peper en het zout van het leven, van de schilderkunst.