Gewezen gedelegeerd bestuurder van de Delen Private Bank, Filips De Ferm, opende vier jaar geleden samen met zijn echtgenote Ingrid (de Bruyn) het Fibac (Filips-Ingrid Belgian Art Center) een kunsthuis voor moderne en hedendaagse Belgische kunst in een voormalige parochiezaal bij de Onze-Lieve-Vrouw Middelares en Heilige Lodewijk kerk in Berchem. De motivatie achter de collectie is niet speculatie, maar wel passie en dat is de reden waarom de kunstverzameling ook toegankelijk is, zij het op afspraak. Een interview.
Waar komt uw passie voor kunst vandaan?
Filips De Ferm: Als kind ging ik met mijn ouders al naar musea en mijn ouders hadden ook al een collectie die vooral bestond uit werken van kunstenaars van de School van Latem. Ik volgde in hun spoor toen ik op een tentoonstelling kennis maakte met de Hongaars abstracte kunst van het begin van de vorige eeuw. Het was liefde op het eerste gezicht. Eerst kocht ik tekeningen van Hongaarse en Russische kunstenaars, maar dan ontdekte ik dat er in België topkunstenaars waren waarvan niemand het bestaan vermoedde.
Ik verkocht al mijn buitenlands werk en stortte me op Belgische kunstwerken, een opdracht die ik mezelf oplegde opdat meer landgenoten fier zouden kunnen zijn op onze nationale kunst. Het ontbreekt dit land vaak aan chauvinisme, zoveel is zeker.
Artsenkrant nodigt uit
Op zondag 3 december om 10 uur nodigt Artsenkrant 20 lezers uit voor een kennismaking met de Fibac-collectie onder leiding van een gids-expert. Deelnemen kan door 10 euro per persoon (de prijs van een bezoek) over te schrijven op rekeningnummer BE40 2100 2475 5563.
Reserveren kan via e-mail op het adres ak@roularta.be, met vermelding van 'Fibac' en dat tot 24 november.
En waarom abstracte Belgische kunst?
Begin vorige eeuw, toen de meeste kunstwerken boerderijen en kleine koeien uitbeeldden, waren reeds abstracte kunstenaars actief, die lijnen en cirkels schilderden en aan hun kunst niets verdienden. Maar de kunst die ze brachten was heel gedurfd. Alleen was er op dat ogenblik geen belangstelling voor. De meeste van die kunstenaars waren vijf tot zes jaar actief en gingen dan doorgaans wat anders doen. Meubels maken bijvoorbeeld.
Waren die kunstenaars, toen u ze ontdekte, helemaal vergeten?
Je kan niet zeggen dat ze vergeten waren, ze waren immers nooit bekend! (lacht) Marthe Donas werd pas beroemd in Duitsland en Jules Schmalzigaug in Italië. Mijn echtgenote en ik bij werkten toen bij Ronny Van de Velde en Peter Pauwels, de kleinzoon van Maurice Naessens aan wie we de Belfius-collectie (tot 2012 Dexia Bank Collection) te danken hebben.
Is er een verband tussen de parochiezaal waar uw collectie huist en abstracte kunst?
Nee, behalve dat het een art deco en modernistische ruimte is die dateert uit de tijd waarin de kunstenaars die we tentoonstellen, leefden . Er staat een podium in de zaal omdat we ook theater- en filmvoorstellingen willen organiseren. Vergelijk het met een cultureel centrum. Sinds de opening, drie en een half jaar geleden, ontvingen we al 2.500 à 3.000 bezoekers, altijd in groepen. Ze worden rondgeleid door een gids omdat abstracte kunst nu eenmaal enige uitleg vereist.
Kunt u verklaren waarom er in België zoveel privékunstcollecties zijn?
Ik heb er geen flauw idee van. Maar het is een feit dat België in de top vijf van de wereld staat, qua aantal kunstverzamelaars per inwoner.
Steeds meer privéverzamelingen worden toegankelijk. Hebben kunstverzamelaars steeds meer de neiging om hun collectie te 'delen'?
Als verzamelaar ga ik ervan uit iets te willen geven of teruggeven aan de samenleving, ook al klinkt dat wat romantisch. De Belgische situatie is overigens problematisch. Budgetten voor cultuur verdwijnen en musea kampen met budgettaire moeilijkheden. Laten we hopen op betere relaties tussen musea en verzamelaars binnen dit en 20 jaar. Vandaag worden kunstverzamelaars een beetje geminacht en dat is jammer, al is er al enige verbetering merkbaar. Zelf ben ik altijd bereid om kunstwerken uit te lenen. Als musea steeds dezelfde kunstwerken tonen, laten bezoekers het afweten. Het uitlenen van kunstwerken is wat mij betreft interessant omdat die dan opgenomen worden in een catalogus en zo wordt hun pedigree uitgebreid. Bovendien vind ik het interessant om mijn schilderijen bij wijze van test te confronteren met andere kunstwerken. Voor de musea is het uiteraard interessant om nieuw werk te kunnen tonen.
Lenen musea ook kunstwerken uit aan u?
Neen, alles wat hier hangt is van ons. Wij bieden ongeveer om de vijftien maanden, soms vaker, een nieuwe opstelling aan. Als je een kunstwerk uitleent dan is het soms beter om de hele opstelling te veranderen in plaats van het gewoon dat éne werk te vervangen door een ander. Zo'n nieuwe opstelling bouwen is trouwens een hele klus, waarvoor we gelukkig kunnen rekenen op de hulp van Peter Pauwels en Ronny Van de Velde. Eerst halen we alles weg en verven we de muren. Dan zetten we ons midden in de ruimte met een fles wijn of twee en denken we na. Dat denken kan makkelijk een hele dag duren. wanneer we klaar zijn met dat proces hangen we de kunstwerken een na een op, als in een bijna magische beweging. Bovendien, als het gaat om actuele kunst, nodigen we graag de kunstenaars die we tentoonstellen uit. Zoals onlangs Marie-Jo Lafontaine bijvoorbeeld.
Wat is de rol van uw echtgenote in het kunstcentrum?
Ingrid was in de wolken toen we het gebouw kochten. Haar voorkeur gaat eerder uit naar het hedendaagse terwijl ik een voorliefde heb voor de jaren 1920. Middenin heb je dan de interessante jaren 1950-60! Voor we een kunstwerk kopen, praten we heel veel met elkaar. Het is niet altijd gemakkelijk om tot een consensus te komen (lacht).
Zoals bij het uitkiezen van meubelen en het aankopen van een huis?
Ja, dat vraagt tijd. Maar het zijn ook geen levensbepalende keuzes. Eerder compromissen op Belgische wijze. Vandaag storten we ons op de creatieve fotografie, de naoorlogse fotogrammen. De Belgen zijn heel goed in het vervaardigen van fotogrammen, iets wat bijna niemand weet. We hebben in dit land dan ook een sterke traditie van fotografie. Het begon uiteraard met Léonard Misonne en vandaag gaat de traditie verder met David Claerbout, Dirk Braeckman, Stephan Vanfleteren en Harry Gruyaert om maar een paar namen te noemen.
Denkt u dat er sinds de opkomst van de moderne kunst evenveel Franstalige dan Nederlandstalige kunstenaars zijn in België?
Inderdaad. De moderne kunst van de jaren 1920 telde heel wat Brusselse kunstenaars zoals Servranckx, Flouquet, Karel Maes, naast een aantal Antwerpenaren. Het was een beetje Antwerpen tegen Brussel. De tweede golf van abstracte kunst, in de jaren 1950, werd dan weer op gang getrokken door Jo Delahaut, de belangrijkste artiest van die epoque.
Houdt u niet van het surrealisme?
Toch wel, maar mijn middelen zijn beperkt. Daarom concentreer ik mij liever op één periode of stijlrichting.
U verzamelt kunst uit passie en niet als speculatie, ook al bent u een bankier?
Zo is dat. In mijn boekhouding houd ik geen rekening met mijn collectie. Maar potentiële klanten van de Delen bank komen het Fibac wel in groep bezoeken.
Gebeurt het soms dat klanten - van de bank - u vragen om hun kunstwerken te bekijken of te kopen?
Hoe langer hoe meer.
Kocht u ooit al een schilderij van een klant?
Tot nu toe niet. Maar sommige klanten vragen wel om advies, in verband met erfeniskwesties bijvoorbeeld of wanneer ze een kunstwerk aankopen op de Brussels Art Fair. Delen is namelijk de belangrijkste sponsor van die beurs. Advies geven is soms best wel moeilijk. Over smaken en kleuren..., u weet wel.
Fibac, Berchem. Groepsbezoeken op afspraak: filips.de.ferm@delen.be.