...

Zodra ik gevestigd ben, hoop ik meesterwerken voort te brengen. Dat schreef Claude Monet (1840-1926) toen hij zich vestigde in het dorp Giverny.Om tot dat einddoel te komen had Monet volgende ingrediënten nodig: een verzameling Japanse houtsneden, een Japanse tuin die hij eigenhandig aanlegde én waterlelies. Op de Wereldtentoonstelling 1889 in Parijs zag Monet in primeur gekleurde waterlelies die bestand waren tegen de Europese kou. Hij ontdekte er ook blauweregen. Voeg daarbij het zonlicht dat op de waterpartij en de glimmende leliebladeren weerkaatst en je hebt alle ingrediënten voor de studies die Monet schilderde en die uiteindelijk zullen uitmonden in Les Grandes Décorations, zijn magnum opus, te zien in de Orangerie des Tuileries in Parijs.Nochtans, toen het meesterwerk na de dood van Monet in Parijs onthuld werd, waren de reacties ronduit negatief. De waterlelies van Monet werden beschouwd als minderwaardig werk van een oude kunstenaar die het zicht verloor.Pas vele jaren later zou de appreciatie volgen. In 1952 zette het Gemeentemuseum Den Haag samen met Kunsthaus Zürich een grootse overzichtstentoonstelling van het oeuvre van Monet op. Nog waren de reacties negatief: de waterlelieschilderijen werden bestempeld als - we citeren - "een doodlopend einde" of "een tragisch slot". De toon was echter gezet en onder invloed van kunstenaars als Ellsworth Kelly en Mark Rothko is men gaandeweg de grootsheid van deze werken gaan inzien.Vele van de schilderijen die vandaag in het Kunstmuseum te bekijken zijn, zijn na de dood van Monet ruim 25 jaar opgestapeld achtergebleven in zijn atelier en raakten beschadigd toen het glazen dakraam aan diggelen viel onder de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog. Een daarvan, Blauweregen (1917-1920), in het bezit van het museum, werd nu voor de gelegenheid gerestaureerd en is te bekijken op deze mooie tentoonstelling in het Kunstmuseum, sedert 1 oktober van dit jaar de nieuwe naam van het vroegere Gemeentemuseum.