...

Het Kadriorg Paleis (in het Ests Kadrioru Loss, wat zoveel betekent als Catharina-dal) werd in de 18de eeuw gebouwd in opdracht van Peter de Grote voor diens tweede vrouw, tsarina Catharina. Het paleis in barokstijl is omgeven door een prachtig aangelegde tuin die grenst aan het presidentiële gebouw waar de presidente Kersti Kaljulaid huist. Estland heeft niet alleen een vrouwelijke president, sedert begin dit jaar ook een vrouwelijke premier, met name Kaja Kallas. Op het eerste gezicht is er geen dwingende reden om Vlaamse kunst uitgerekend in Estland te tonen. Een bezoek aan de expositie maakt echter duidelijk dat er wel degelijk een verband bestaat tussen de getoonde kunstwerken en het land waar ze momenteel te bezichtigen zijn. Het verband is hout, meer bepaald de Baltische eik waarmee de panelen vervaardigd zijn en die afkomstig is uit de Estse bossen. Als gevolg van de handel tussen de Hanzesteden kwam de Baltische eik, die bekend stond als een kwaliteitsproduct, ten tijde van Memling en Rubens immers ook in onze contreien terecht. En het is dankzij de kwaliteit van het hout dat de kunstwerken perfect bewaard zijn, leren we uit het promofilmpje van de Phoebus Foundation dat in de museumzalen van het Kadriorg Paleis getoond wordt.(Lees verder onder de illustratie.)"Het is juist dankzij het gebruik van Baltische eik dat de panelen tot vandaag in uitstekende staat kunnen getoond worden", zegt Phoebus-curator Katharina Van Cauteren. Maar Fernand Huts zou Fernand Huts niet zijn als hij het culturele project niet in een ruimere context zou zien. Op diverse plaatsen in het kasteel liggen Engelstalige boekjes van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen met als titel Putting Flanders on the Map. De Zuidelijke Nederlanden worden in de tentoonstelling ook ge- promoot als het artistieke centrum van de wereld, met Antwerpen als het Hollywood aan de Schelde. De link naar vandaag wordt ook gelegd: de as Antwerpen-Gent-Brugge wordt zonder blozen het Silicon Valley van Vlaanderen genoemd. Het is ook geen toeval dat Katoen Natie een stevige hub heeft in de haven van Tallinn. Huts mikt trouwens op een uitbreiding met nog eens 20 hectare in de Estse hoofdstad. De kwaliteit van de werken die door de Phoebus Foundation getoond worden in het Kadriorg Paleis is alleszins verbluffend. Wie houdt van de schilderkunst van de Vlaamse Primitieven, van Rubens, Jordaens, Van Dijck zal zich verkneukelen aan dit mooie overzicht. In de prachtige barokke zalen zijn de 140 kunstwerken van de Phoebus Foundation volgens thema gerangschikt. Naast de kwaliteit valt ook de aanwezigheid van humor en scabreuze scherts in vele schilderijen op. Dat laatste zal dan wel een trekje van Fernand Huts zijn. ' Wij, van zalig tot zot' is niet voor niets de titel van de vuistdikke catalogus bij de tentoon- stelling die een overzicht biedt van de Vlaamse kunst van de 15de tot de 17de eeuw.(Lees verder onder de illustratie.)Naast Memling en Rubens treffen we ook kunstenaars als Antoon Van Dijck, Jacob Jordaens, Frans Floris, Catharina en Jan van Hemessen, Michaelina Wautier, Jan Gossaert, Joos van Cleve, Jan Massijs (met het schilderij ' Rebus: de wereld voedt veel zotten'), Jan Brueghel I en vele anderen aan. Kortom: een staalkaart van Vlaamse topkunst gespreid over drie eeuwen. De Phoebus Foundation stelt zich hier in Estland ook op als ambassadeur van Vlaanderen en maakt van de gelegenheid gebruik om het belang van steden als Antwerpen, Gent en Brugge in die tijd - Mechelen wordt hier vergeten - te benadrukken waar volgens het promofilmpje 'de nieuwe mens', zijnde 'de ondernemer', werd geboren. Kunst zorgde er mee voor dat de nieuwe levensstijl en ondernemingszin vanuit Vlaanderen werd geëxporteerd naar andere landen in Europa. De werken van de Vlaamse meesters raakten zo over heel Europa verspreid en belandden in grote verzamelingen, dit tot eer en glorie van Vlaanderen. Bewijs daarvan wordt trouwens ook geleverd hier in Estland vermits ook het Kadriorg Paleis over een indrukwekkende verzameling Vlaamse (en Hollandse) meesters blijkt te beschikken, met schilderijen uit de ateliers van Brueghel en werk van Clara Peeters, Maerten De Vos, Jordaens en andere meesters.Deze tentoonstelling in het Kadriorg Paleis is een niet te missen opportuniteit om kennis te maken met de boeiende Estse hoofdstad Tallinn. De binnenstad ademt nog de sfeer van de Hanzeperiode met de statige gildehuizen en de bolle kasseistraten waarop Vlaamse wiel- renners zich zouden kunnen uitleven. Hier en daar herinneren stalinistische blokken aan de Sovjetperiode die duurde van 1944 tot 1989.Estland heeft - zo blijkt - veel meer met Vlaanderen gemeen dan u zou denken. Sedert de onafhankelijkheid kent het land als een van de Baltische tijgers een enorme economische relance. Skype werd hier uitgevonden, daar gaat men hier prat op, de IT-industrie wedijvert met de wereldtop en het land is voorloper inzake de ontwikkeling van elektrische vervoersmiddelen, zoals fietsen, brommers, steps. Ook op cultureel vlak bruist het van nieuwe initiatieven in Tallinn, meer bepaald in de oude fabrieksgebouwen van de wijk Telliskivi die vandaag place to be is voor kunstenaars, designontwerpers, architecten, modeontwerpers, met hippe café's en danstenten, noem maar op, en met als kers op de taart het nieuwe Fotografiska Museum, een adembenemende ruimte voor fototentoonstellingen, met bovendien een schitterend dakrestaurant met groentetuin waar verrukkelijke gerechten bereid worden volgens de meest vooruitstrevende ecologische principes. Estland heeft een bewogen geschiedenis gekend, met voortdurend bezet- tingen en met een desastreuze russificatie gedurende 45 jaar. Net als de Vlamingen hebben de Esten als meerderheid van de bevolking een onderdrukking gekend in eigen land. Het heeft deze bevolking gestaald en een drang bijgebracht om vooruit te komen en het verleden achter zich te laten. Uitdaging voor vandaag is een nieuwe eenheid te smeden tussen de Baltische bevolking en de Russen die verweesd zijn achtergebleven.Een bezoek aan het knappe Kumu Museum is verhelderend om het Tallinn van vandaag te begrijpen. Getoond wordt hoe kunst een bijdrage kan leveren om een identiteit te creëren en te behouden, maar ook om de verscheurde bevolking samen te brengen. Dat blijkt zowel uit de Estse undergroundkunst ten tijde van de russificatie, als uit de inspanningen van Russische kunstenaars uit de jongste periode om hun eigen identiteit staande te houden in het nieuwe Estland na de verbrokkeling van de Sovjetunie in 1990-91.