...

Claude Debussy worstelde na zijn opera Pelléas et Mélisande in 1902 met het opzetten van nieuw operawerk. Hij kwam niet verder dan een aanzet hier of een schets daar. Voor La Chute de la maison Usher naar een spannend verhaal van Edgar Allan Poe bleef dat materiaal beperkt tot 20 minuten muziek. En daar ging de Vlaamse componist Annelies Van Parys mee aan de slag.Het verhaal vertelt over de tweeling Roderick en Madeline Usher die in het bouwvallige voorouderlijke huis woont. Beiden lijden aan een ziekte en worden door een inwonende dokter en een jeugdvriend bijgestaan. Vooral Roderick komt in de greep van irrationele angsten, die hem tot waanzin drijven.Librettist Gaea Schoeters werkte het aanwezige materiaal verder uit en ook de componist ging met het bestaande notenmateriaal aan de slag, zonder de bedoeling een getrouwe reconstructie te maken. De historische stijl van Debussy wordt met een hedendaagse muziektaal vermengd, en wel zo dat je niet altijd hoort waar Debussy ophoudt en waar Van Parys begint.De versie die Gaea Schoeters en Annelies Van Parys maakten en die in 2018 in Berlijn in première ging, is tijdens de huidige pandemie brandend actueel. Wie herkent niet de impact van het beperken van de persoonlijke bewegingsvrijheid en de manipulatie van angst en paranoia in naam van bescherming en veiligheid? De dokter, die Rodericks zelfgekozen quarantaine ondersteunt, weet dat angst een krachtig virus is waarvan hij zowel de kiem als de kuur is. De regie van deze opera is van de Franse regisseur Philippe Quesne. Hij zocht inspiratie in Amerikaanse horrorfilms uit de jaren zeventig. De visuele esthetiek en effecten doen aan Alfred Hitchcock en David Lynch denken. Het kamerensemble met solistisch bezette blazers en strijkers, maar ook met bayan, harp en percussie, creëert daarbij, op voorschrift van Annelies Van Parys, een claustrofobische sfeer.