...

Naar alle waarschijnlijkheid was het Dürers vader die zijn zoon tot deze uitzonderlijke reis geïnspireerd heeft. Albrecht Dürer de Oudere had immers jarenlang als rondtrekkend ambachtsman doorheen de Nederlanden gereisd. Op 12 juli 1520 vertrekt Dürer samen met zijn vrouw Agnes en zijn dienstmeisje Susanne vanuit Nürenberg voor een lange reis. Via Bamberg, Würzburg, Frankfurt, Mainz en Keulen bereikt het gezelschap op 2 augustus de stad Antwerpen. Dürer is op dat ogenblik 49 en een gevierd artiest wiens reputatie ook in de Nederlanden is doorgedrongen. Dat de reis voor Dürer heel wat betekende mag blijken uit het feit dat hij een logboek bijhield, dat weliswaar verloren is gegaan, maar twee kopies ervan zijn intact gebleven. Bovendien maakte hij onderweg zilverstiftschetsen waarvan er vele bewaard zijn gebleven.Dürer had trouwens niet uitsluitend culturele doelen, hij maakte van de gelegenheid gebruik om de kerkelijke en wereldlijke leiders te spreken. Zo ontmoet hij ook Margareta van Oostenrijk die hem op het Coudenbergpaleis in Brussel ontving. In oktober 1520 keert hij trouwens even op zijn stappen terug naar Aken om er de kroningsplechtigheid van Karel V tot Rooms keizer bij te wonen. Na de feestelijkheden keert hij naar Antwerpen terug om er te blijven tot de zomer van 1521. Dat hij voor Antwerpen kiest als uitbalsbasis voor zijn reis hoeft niet te verwonderen. De stad is niet alleen een van de belangrijkste kunstcentra van de Nederlanden, maar ook een draaischijf van de internationale handel. Dankzij het logboek en het zilverstiftschetsboek waarin Dürer aantekeningen en schetsen bewaarde, is de reis uitzonderlijk sterk gedocumenteerd. Dat heeft de curatoren in staat gesteld om de reis gedetailleerd te reconstrueren. Schilderijen van Dürer en tijdgenoten, schetsen, gravures en brieven van de Duitse meester geven een helder beeld van het reisverloop. Een aantal van Dürers mooiste portretten en pentekeningen dateren trouwens uit deze tijd. Zij worden getoond naast werk van Bernard van Orley, Lucas Cranach de Oude, Hans Holbein de Jonge, Lucas van Leyden, Jan Gossart, Joos van Cleve, Quinten Massys, Marinus van Reymerswale en anderen.Heel interessant om zien ook hoe de kunstenaars haast schaamteloos elkaars werk kopieerden of ten minste als inspiratiebron gebruikten. Het thema van De heilige Hiëronymus, afgebeeld met doodshoofd in zijn studeervertrek, inspireerde kunstenaars als Jan van Hemessen, Lucas van Leyden, Joos van Cleve, maar ook Albrecht Dürer. Een ander thema dat tot in den treure gekopieerd werd, is de Calvarieberg waarvan een aantal variaties worden getoond, ondermeer van Jan Breughel de Oude en Lucas van Leyden. Ook de invloed van Dürers grafiek op tijdgenoten wordt rijkelijk geïllustreerd. De tentoonstelling maakt ook een tijdssprong naar de 19de eeuw wanneer de reis van Dürer door de Nederlanden wordt heropgevist en geromantiseerd door tal van kunstenaars, zo ondermeer door Henri Leys, Joseph Lies en Pierre François de Noter. Jan Antoon Neuhuys laat Dürer zelfs, vergezeld van bewonderaars en een muzikant, met zijn schetsboek plaatsnemen in een sloep die op de Schelde vaart met op de achtergrond het silhouet van Antwerpen. Als sluitstuk van de tentoonstelling krijgen we ook nog het oudste nog gekende portret van Dürer te zien, een beeldhouwwerk uit circa 1563, in zandsteen gehouwen door de Mechelse kunstenaar Willem van den Broecke, alias Paladanus. Hij is trouwens de broer van Hendrick van den Broecke (zie AK2676) die eerder dit jaar mocht pronken naast Rubens en Titiaan in het Prado in Madrid.