Alles over Amsterdam

Volgens een studie uitgevoerd door vorsers van het universitair medisch centrum van Amsterdam vertoont 13% van de patiënten die leven met hiv en die op virologisch vlak stabiel zijn, een posttraumatische stressstoornis. Dat is dus veel meer dan in de algemene bevolking en vergelijkbaar met de cijfers die worden gemeten bij kankerpatiënten, patiënten met chronische pijn en soldaten die in een oorlog hebben gevochten.

Mannen die geslachtsgemeenschap hebben met andere mannen (homo- of biseksuele mannen), zijn een belangrijke bron van hiv-infectie. In Amsterdam werd een nieuwe behandelingsstrategie op touw gezet om overdracht van het virus tegen te gaan. Bij patiënten met een acute hiv-infectie wordt de diagnose snel gesteld en wordt diezelfde dag nog een behandeling gestart. Onlangs werd in het tijdschrift Clinical Infectious Diseases een studie gepubliceerd die een eerste (positief) beeld schetst van die werkwijze.

De therapietrouw ten aanzien van PrEP en de antiretrovirale behandeling laten vaak te wensen over bij transvrouwen: ze aarzelen om die geneesmiddelen in te nemen of nemen ze niet in zoals voorgeschreven omdat ze zich zorgen maken over mogelijke medicamenteuze interacties met de feminiserende hormoontherapie. Die laatste vinden de meeste transvrouwen immers belangrijker dan de preventie of de behandeling van hiv-infectie.

Endometriose is een chronische ziekte waarbij weefsel dat enigszins lijkt op baarmoederslijmvlies buiten de baarmoederholte voorkomt. Het zorgt voor een chronische ontsteking met een scala van klachten, waarbij hevige menstruatieklachten zeer frequent voorkomen. Endometriose leidt vaak tot een verminderde vruchtbaarheid. Dr. V. Mijatovic (Amsterdam UMC) besprak in zijn voordracht enkele nieuwe inzichten omtrent cryopreservatie van gameten bij patiënten met endometriose.

Elk internationaal congres met hiv-experts is een mooie gelegenheid om de evolutie van de patiënten in grote klinische studies te volgen. Zo ook in Glasgow, waar een nieuwe analyse werd gepresenteerd van het primaire eindpunt in de studies GEMINI-1&2 naargelang van de klinische en epidemiologische gegevens bij inclusie in de studie. Ook werden geruststellende gegevens wereldkundig gemaakt over de veiligheid en het eventuele opduiken van resistentie.

Is een elektrocardiogram een goede manier om bij sportlui boven de 35 jaar afwijkingen op te sporen die kunnen leiden tot een plotselinge dood? En, als dat het geval is, moeten we dan de voorkeur geven aan de elektrocardiografische criteria van de ESC, die van Seattle of de internationale criteria van 2018?