De laatste jaren wordt de behandeling voor osteoporose vaak tijdelijk of definitief gestaakt na drie of vijf jaar behandeling met bisfosfonaten. Wat zijn de gevolgen in positieve of negatieve zin van zo'n therapeutische pauze? Een groep vorsers van de University of Alabama (Birmingham), heeft geprobeerd die vraag te beantwoorden via een grondige analyse van de gegevens die door Medicare werden verzameld tussen 2006 en 2014.
De onderzoekers hebben de langetermijngegevens kunnen doornemen van 156.236 vrouwen van gemiddeld 79 jaar die werden behandeld met bisfosfonaten en die de behandeling goed hebben nageleefd (inname van minstens 80% van de voorgeschreven doses tijdens een periode van drie jaar of langer). De meest voorgeschreven bisfosfonaten waren alendronaat en zoledroninezuur.
Na een follow-up van 2,1 jaar had 40% van de vrouwen de behandeling onderbroken gedurende minstens zes maanden na elkaar. Tijdens de follow-up van negen jaar werden 3.745 femurhalsfracturen geregistreerd. Hoe langer de therapeutische pauze, des te meer steeg de incidentie van heupfractuur. De incidentie was maximaal na onderbreking van de behandeling gedurende twee jaar of langer: 16/100.000 bij vrouwen met een therapeutische pauze sinds twee jaar versus 9,6/100.000 bij de vrouwen die continu werden behandeld, dus een stijging van het risico op heupfractuur met 39% bij een onderbreking van de behandeling gedurende twee jaar of langer.
Ref.: Curtis JR et so. OP0017, EULAR 2018.
De onderzoekers hebben de langetermijngegevens kunnen doornemen van 156.236 vrouwen van gemiddeld 79 jaar die werden behandeld met bisfosfonaten en die de behandeling goed hebben nageleefd (inname van minstens 80% van de voorgeschreven doses tijdens een periode van drie jaar of langer). De meest voorgeschreven bisfosfonaten waren alendronaat en zoledroninezuur.Na een follow-up van 2,1 jaar had 40% van de vrouwen de behandeling onderbroken gedurende minstens zes maanden na elkaar. Tijdens de follow-up van negen jaar werden 3.745 femurhalsfracturen geregistreerd. Hoe langer de therapeutische pauze, des te meer steeg de incidentie van heupfractuur. De incidentie was maximaal na onderbreking van de behandeling gedurende twee jaar of langer: 16/100.000 bij vrouwen met een therapeutische pauze sinds twee jaar versus 9,6/100.000 bij de vrouwen die continu werden behandeld, dus een stijging van het risico op heupfractuur met 39% bij een onderbreking van de behandeling gedurende twee jaar of langer. Ref.: Curtis JR et so. OP0017, EULAR 2018.