Verschillende studies hebben ook aangetoond dat een minder goede lichamelijke conditie bij het verouderen en met name de algemene fragiliteit (frailty) significant correleren met een hoger risico op broosheidsfracturen. Canadese auteurs (G. Li et al.) hebben onderzocht of meting van de algemene fragiliteit een beter inzicht zou kunnen geven in de ogenschijnlijke paradox van type 2-diabetes (hoger fractuurrisico, maar normale of hogere botdichtheid).

De onderzoekers zijn daarvoor uitgegaan van de gegevens na een follow-up van tien jaar van de CaMos-studie, een Canadese, multicentrische studie over osteoporose. De studie werd uitgevoerd bij de patiënten van wie een bloedstaal beschikbaar was waarop de nuchtere glykemie kon worden bepaald. Ze hadden ook verklaard dat ze type 2-diabetes hadden en waren gedurende minstens een jaar gevolgd.

Het primaire eindpunt was de tijd tot optreden van een klinisch manifeste broosheidsfractuur. De incidentie fracturen werden geregistreerd via vragenlijsten die jaarlijks via de post werden verstuurd, en die door de medische dossiers werden bevestigd.

De fragiliteit werd gemeten aan een fragiliteitsindex, gebaseerd op de aan- of afwezigheid en de ernst van 29 deficits (score van 0 = afwezig tot 1 = aanwezig en zeer invaliderend). De hoogste scores wijzen dus op een hogere fragiliteit.

De studie werd uitgevoerd bij 3.149 patiënten (70% vrouwen) die gemiddeld gedurende 9,2 jaar waren gevolgd (gemiddelde leeftijd 65 ± 12 jaar en initiële fragiliteitsindex 0,17 ± 0,10). De 138 patiënten met type 2-diabetes hadden een hogere botdichtheid en een significant hogere fragiliteitsindex dan de patiënten zonder diabetes (p < 0,001).

Tijdens de follow-up werden 611 (19,4%) broosheidsfracturen gedocumenteerd, 35 (25,4%) bij type 2-diabetespatiënten en 576 (19,1%) bij de patiënten zonder diabetes. Bij alle analyses (totale populatie, diabetespatiënten en patiënten zonder diabetes) was de fragiliteitsindex significant hoger bij de patiënten met incidente broosheidsfracturen dan bij de patiënten zonder (p altijd < 0,001). Na correctie voor vertekenende factoren correleerde een hogere fragiliteitsindex met een significante stijging van het risico op incidente fracturen met 2% (HR 1,02; 95% BI 1,01-1,03; p < 0,001) bij elke stijging van de fragiliteitsindex met 0,01 en met 21% (HR 1,21; 95% BI 1,12-1,32; p < 0,001) bij elke stijging van de fragiliteitsindex met 0,10.

De onderzoekers concluderen dat fragiliteit significant correleert met een hoger risico op incidente broosheidsfracturen bij type 2-diabetespatiënten ondanks de hogere botdichtheid. Een evaluatie van de fragiliteit is ook nuttig om het fractuurrisico bij type 2-diabetespatiënten beter te evalueren en aan te pakken.

WCO-IOF-ESCEO 2018, Krakau, Polen 19-22 april. Naar de mondelinge presentatie OCs4.

Verschillende studies hebben ook aangetoond dat een minder goede lichamelijke conditie bij het verouderen en met name de algemene fragiliteit (frailty) significant correleren met een hoger risico op broosheidsfracturen. Canadese auteurs (G. Li et al.) hebben onderzocht of meting van de algemene fragiliteit een beter inzicht zou kunnen geven in de ogenschijnlijke paradox van type 2-diabetes (hoger fractuurrisico, maar normale of hogere botdichtheid).De onderzoekers zijn daarvoor uitgegaan van de gegevens na een follow-up van tien jaar van de CaMos-studie, een Canadese, multicentrische studie over osteoporose. De studie werd uitgevoerd bij de patiënten van wie een bloedstaal beschikbaar was waarop de nuchtere glykemie kon worden bepaald. Ze hadden ook verklaard dat ze type 2-diabetes hadden en waren gedurende minstens een jaar gevolgd.Het primaire eindpunt was de tijd tot optreden van een klinisch manifeste broosheidsfractuur. De incidentie fracturen werden geregistreerd via vragenlijsten die jaarlijks via de post werden verstuurd, en die door de medische dossiers werden bevestigd.De fragiliteit werd gemeten aan een fragiliteitsindex, gebaseerd op de aan- of afwezigheid en de ernst van 29 deficits (score van 0 = afwezig tot 1 = aanwezig en zeer invaliderend). De hoogste scores wijzen dus op een hogere fragiliteit.De studie werd uitgevoerd bij 3.149 patiënten (70% vrouwen) die gemiddeld gedurende 9,2 jaar waren gevolgd (gemiddelde leeftijd 65 ± 12 jaar en initiële fragiliteitsindex 0,17 ± 0,10). De 138 patiënten met type 2-diabetes hadden een hogere botdichtheid en een significant hogere fragiliteitsindex dan de patiënten zonder diabetes (p < 0,001). Tijdens de follow-up werden 611 (19,4%) broosheidsfracturen gedocumenteerd, 35 (25,4%) bij type 2-diabetespatiënten en 576 (19,1%) bij de patiënten zonder diabetes. Bij alle analyses (totale populatie, diabetespatiënten en patiënten zonder diabetes) was de fragiliteitsindex significant hoger bij de patiënten met incidente broosheidsfracturen dan bij de patiënten zonder (p altijd < 0,001). Na correctie voor vertekenende factoren correleerde een hogere fragiliteitsindex met een significante stijging van het risico op incidente fracturen met 2% (HR 1,02; 95% BI 1,01-1,03; p < 0,001) bij elke stijging van de fragiliteitsindex met 0,01 en met 21% (HR 1,21; 95% BI 1,12-1,32; p < 0,001) bij elke stijging van de fragiliteitsindex met 0,10.De onderzoekers concluderen dat fragiliteit significant correleert met een hoger risico op incidente broosheidsfracturen bij type 2-diabetespatiënten ondanks de hogere botdichtheid. Een evaluatie van de fragiliteit is ook nuttig om het fractuurrisico bij type 2-diabetespatiënten beter te evalueren en aan te pakken.WCO-IOF-ESCEO 2018, Krakau, Polen 19-22 april. Naar de mondelinge presentatie OCs4.