Dat zuurstoftherapie nuttig is bij mensen met een chronische ademhalingsinsufficiëntie, lijkt vanzelfsprekend. Tijdens het ATS-congres werden twee studies gepubliceerd die leren dat zuurstoftherapie wel nuttig is bij COPD, maar misschien niet bij interstitiële longfibrose.
...
Voor de eerste studie zijn de auteurs uitgegaan van het Système national des données de santé (SNDS), dat de doodsoorzaken in Frankrijk bijhoudt. Ze hebben het nut van gebruik van draagbare zuurstoftoestellen onderzocht bij patiënten met chronische ademhalingsinsufficiëntie (hoofdzakelijk wegens COPD) die een zuurstoftherapie op lange termijn nodig hadden. De patiënten bij wie zuurstoftherapie was gestart tussen 2014 en 2019, werden gevolgd tot einde 2020. De 40.617 patiënten werden in twee groepen ingedeeld naargelang van de mate van autonomie en dus de mogelijke beweeglijkheid (hoge beweeglijkheid: meer dan vijf uur, n = 21.987, en zwakke beweeglijkheid: minder dan vijf uur, n = 18.630). Na correctie voor verschillende mogelijke vertekenende factoren hebben de auteurs vastgesteld dat de eerste groep meer mannen telde dan de tweede (57% versus 52%) en gemiddeld drie jaar jonger was (72 versus 75 jaar). Een aantal patiënten gebruikte ook een stationaire zuurstofconcentrator thuis (40% versus 45%). De mediane totale overleving was respectievelijk 53 en 37 maanden. Na matching schoten er nog 17.099 patiënten over in elke groep en was het verschil kleiner geworden: 53 versus 43 maanden. Het relatieve overlijdensrisico was 19% lager in de eerste groep. Het aantal ziekenhuisopnames ongeacht de reden, het aantal ziekenhuisopnames wegens een ademhalingsprobleem en het aantal opnames op een afdeling voor spoedeisende hulp waren vergelijkbaar in de twee groepen. De totale kosten per patiënt voor het Franse gezondheidszorgstelsel waren 14% hoger in de groep met een zwakkere beweeglijkheid. De auteurs concluderen dat mobielere patiënten een betere levensverwachting hebben en verder een toestel voor zuurstoftherapie zouden moeten krijgen dat een grotere autonomie mogelijk maakt. Ongunstige kosten-batenverhouding bij longfibrose? Patiënten met interstitiële longfibrose krijgen vaak zuurstoftherapie, maar er zijn maar weinig studies die de waarde ervan hebben geëvalueerd. Deze auteurs hebben een niet-interventionele studie uitgevoerd waarvoor ze zijn uitgegaan van de gegevens van het 'Optum Market Clarity'-register van 1 oktober 2015 tot 30 juni 2022. De studie is uitgevoerd bij 24.680 patiënten van minstens 18 jaar die zuurstoftherapie waren gestart na de diagnose, en evenveel patiënten bij wie nog geen zuurstoftherapie was gestart. De patiënten werden gevolgd tot uitschrijving uit het gezondheidszorgstelsel, overlijden of einde van de follow-up. De gemiddelde leeftijd was 68,9 jaar. Het gebruik van gezondheidszorg was in alle categorieën significant hoger bij de patiënten bij wie zuurstoftherapie was gestart, dan bij de patiënten die geen zuurstof kregen. Het aantal ziekenhuisopnames was hoger en het ziekenhuisverblijf was langer in de zuurstoftherapiegroep dan in de andere. De totale kosten voor gezondheidszorg waren 82% hoger in de zuurstoftherapiegroep dan in de andere groep en ook de totale sterfte was hoger bij die patiënten (54% versus 39%; p < 0,001). De auteurs concluderen dan ook dat we moeten zoeken naar nieuwe behandelingen om de nood aan zuurstoftherapie te verlagen en zodoende de prognose van de patiënten te verbeteren en de economische belasting van interstitiële longfibrose te verlagen. Referenties: 1. Yang A et al. Evaluating the Impact of Supplemental Oxygen Therapy on Clinical and Economic Outcomes in Patients With Fibrosing Interstitial Lung Disease. Am J Respir Crit Care Med 2024;209:A1070. 2. lezer S et al. Health and Economic Impact of Different Long-Term Oxygen Therapeutic Strategies in Patients with Chronic Respiratory Failure: A French Nationwide Health Claims Database (SNDS) Study. Pulm Ther. 1 juni 2024. doi: 10.1007/s41030-024-00259-x.