...

In de totale patiëntenpopulatie zijn 15 bloedingen opgetreden, waarvan acht ernstige (bloeding waarvoor een transfusie, respiratoire assistentie, endotracheale intubatie, een embolisatie, een chirurgische interventie vereist was of die fataal is afgelopen).Zes bloedingen (waarvan vijf ernstige) zijn opgetreden bij de patiënten die een plaatjesaggregatieremmer kregen (altijd aspirine alleen), en negen bloedingen (waarvan drie ernstige) bij de patiënten die geen plaatjesaggregatieremmer kregen. De incidentie van bloeding was dus respectievelijk 3,23% (95% BI 1,08-5,91) en 0,96% (95% BI 0,43-1,60). Na correctie voor de demografische gegevens en het aantal risicofactoren voor bloedingen werd bij multivariate analyse een significante correlatie vastgesteld tussen bloedingen en behandeling met plaatjesaggregatieremmers: OR van bloedingen 4,13 (95% BI 1,01-17,03) (p = 0,044) en OR van ernstige bloedingen 7,27 (95% BI 1,18-56,1) (p = 0,032).Bij de beslissing om een behandeling met plaatjesaggregatieremmers al dan niet voort te zetten voor een geprogrammeerde interventie moet het bloedingsrisico bij voortzetting van de behandeling goed worden afgewogen tegen het risico op arteriële trombose bij onderbreking van de behandeling. Deze studie kan helpen bij het nemen van een beslissing ad hoc bij een pleurale procedure.Naar L Dangers et al. Chest 2020 Dec 5. Online gepubliceerd voor de papieren versie. https://journal.chestnet.org/article/S0012-3692(20)35334-4/fulltext