...

Om mogelijke fenotypes te onderscheiden, hebben de vorsers de samengevoegde gegevens geanalyseerd van patiënten met bronchiëctasieën, die zijn opgenomen in het prospectieve observatieregister EMBARC (European Multicentre Bronchiectasis Audit and Research Collaboration) en die volgens hun arts een exacerbatie vertoonden en deelnamen aan de substudie over exacerbaties van dat register.In het totaal ging het om 321 patiënten (62,6% vrouwen, mediane leeftijd 64 jaar) in 15 landen. De vorsers hebben de patiënten ingedeeld in 3 groepen. Groep 1, de grootste, waren patiënten met hoofdzakelijk hoesten en meer en meer purulente sputa (vandaar de naam patiënten met groene sputa). Groep 2 bestond uit patiënten met vooral dyspneu en een piepende ademhaling (vandaar de naam "piepers"). Groep 3 bestond uit patiënten met weinig symptomen, die vooral klaagden van een droge hoest en vermoeidheid/malaise.De tabel toont de belangrijkste kenmerken van de patiënten van de verschillende groepen in stabiele toestand.*Bronchiectasis Severity IndexDe patiënten van groep 2 vertoonden vaker eosinofilie en een comorbide astma. Dat verklaart waarschijnlijk waarom een groter aantal patiënten van die groep corticosteroïden heeft gekregen bij de behandeling van een exacerbatie. Ook zou dat erop kunnen wijzen dat de onderliggende biologie anders is. Die hypothese wordt bijgetreden door de significant hogere sterfte na 30 dagen in die groep: 9,7% vs. groep 1 (1,0 %) en groep 3 (0,0 %), p = 0,029.Nu moeten we nog de onderliggende mechanismen (endotypes) ontrafelen. In afwachting is de klinische boodschap: patiënten met bronchiëctasieën met een piepende ademhaling moeten van dichtbij worden gevolgd in geval van een exacerbatie.Naar de presentatie van Mattia Nigro et al. ERS