Richting Australië dus en meer bepaald de University of Technology de Sydney, waar dr. Pawan Sharma in zijn laboratorium van de groep die onderzicht verricht naar ademhalingsziekten, wijfjesmuizen heeft blootgesteld aan de damp van elektronische sigaretten met of zonder nicotine voor en tijdens de dracht en na de geboorte, tijdens de periode dat de jongen werden gezoogd. Een derde groep muizen werd blootgesteld aan kamerlucht en vormde dus de controlegroep. Na het spenen van borstvoeding werden de jongen regelmatig blootgesteld aan een allergeen, meer bepaald eiwitten van eieren, tot ze een allergisch astma ontwikkelden. In een ander deel van de studie hebben de vorsers menselijke cellen blootgesteld aan verschillende concentraties van de vloeistof die in de vulpatronen van elektronische sigaret zit. Ze hebben dan het effect ervan op de werking van de mitochondria onderzocht. Mitochondria zijn de energiecentrale van de cel die de energie levert die de organen, waaronder het ademhalingsapparaat, nodig hebben om goed te kunnen werken.

De resultaten leren dat de frequentie en de ernst van allergisch astma toenemen bij jonge kinderen waarvan de moeders dampen. Dampen zou de werking van de mitochondria verstoren. Dat effect staat volledig los van de aan- of afwezigheid van nicotine in de vulpatronen. Het zijn dus andere stoffen dan nicotine die de werking van de mitochondria verstoren en allergische problemen veroorzaken bij de jonge kinderen. Op grond van hun onderzoek denken de vorsers dat de elektronische sigaret geen veilig alternatief is voor gewone sigaretten bij moeders die roken tijdens de zwangerschap en dat de veiligheid van de elektronische sigaret ter discussie moet worden gesteld, in afwachting van grotere studies om die eerste observaties bij muizen te bevestigen.

Ref.: Sharma P. et al. PA4694, ERS 2017, Milaan.

Richting Australië dus en meer bepaald de University of Technology de Sydney, waar dr. Pawan Sharma in zijn laboratorium van de groep die onderzicht verricht naar ademhalingsziekten, wijfjesmuizen heeft blootgesteld aan de damp van elektronische sigaretten met of zonder nicotine voor en tijdens de dracht en na de geboorte, tijdens de periode dat de jongen werden gezoogd. Een derde groep muizen werd blootgesteld aan kamerlucht en vormde dus de controlegroep. Na het spenen van borstvoeding werden de jongen regelmatig blootgesteld aan een allergeen, meer bepaald eiwitten van eieren, tot ze een allergisch astma ontwikkelden. In een ander deel van de studie hebben de vorsers menselijke cellen blootgesteld aan verschillende concentraties van de vloeistof die in de vulpatronen van elektronische sigaret zit. Ze hebben dan het effect ervan op de werking van de mitochondria onderzocht. Mitochondria zijn de energiecentrale van de cel die de energie levert die de organen, waaronder het ademhalingsapparaat, nodig hebben om goed te kunnen werken. De resultaten leren dat de frequentie en de ernst van allergisch astma toenemen bij jonge kinderen waarvan de moeders dampen. Dampen zou de werking van de mitochondria verstoren. Dat effect staat volledig los van de aan- of afwezigheid van nicotine in de vulpatronen. Het zijn dus andere stoffen dan nicotine die de werking van de mitochondria verstoren en allergische problemen veroorzaken bij de jonge kinderen. Op grond van hun onderzoek denken de vorsers dat de elektronische sigaret geen veilig alternatief is voor gewone sigaretten bij moeders die roken tijdens de zwangerschap en dat de veiligheid van de elektronische sigaret ter discussie moet worden gesteld, in afwachting van grotere studies om die eerste observaties bij muizen te bevestigen.Ref.: Sharma P. et al. PA4694, ERS 2017, Milaan.