...

Een PCR-test detecteert eventuele sporen van het sars-CoV-2 in de neus, niet meer of niet minder. De test leert dus niet of het virus levend of dood is op het ogenblik van de staalafname en of de patiënten al dan niet besmettelijk zijn, en zegt ook niets over het risico op een ernstige Covid-19.Franse vorsers hebben een techniek ontwikkeld om na te gaan welke patiënten besmettelijk zijn en welke patiënten een ernstige Covid-19 dreigen te ontwikkelen. Ze baseren zich daarvoor op meting van de hoeveelheid type I-interferon (IFN-I). IFN-I is een eiwit uit de familie van de cytokines. Gewoonlijk produceert het immuunsysteem snel IFN-I in reactie op een virale infectie zoals een sars-CoV-2-infectie teneinde de vermenigvuldiging van het virus in de geïnfecteerde cellen te verhinderen.In mei 2020 hadden meerdere Franse en internationale teams al vastgesteld dat ongeveer 20% van de patiënten die wegens een ernstige Covid-19 waren opgenomen op een intensive care, geen IFN-I in het bloed hadden. Een mogelijke verklaring daarvoor zou kunnen zijn het bestaan van autoantistoffen die de antivirale werking van interferon remmen.De wetenschappers hebben nu de IFN-I-reactie op het sars-CoV-2 gemeten bij patiënten met een lichte en patiënten met een ernstige Covid-19. Ze hebben IFN-I gemeten op hetzelfde staal als het staal dat werd gebruikt voor opsporing van het sars-CoV-2.Bij de patiënten met een lichte Covid-19 was de IFN-I-respons in de neus in verhouding tot de hoeveelheid virus en die laatste bepaalt de besmettelijkheid. Met andere woorden, hoe meer interferon het nasofarynxstaal bevat, des te groter is de hoeveelheid actief virus en des te groter is de kans dat de patiënt besmettelijk is. "Als het staal een kleine hoeveelheid virus en geen IFN-I bevat, betekent dat dat de patiënt ziek is geweest, maar niet besmettelijk meer is", legt dr. Sophie Trouillet-Assant uit. "Omgekeerd, als het staal een grote hoeveelheid virus en IFN-I bevat, is isolatie te verkiezen."Bij patiënten met autoantistoffen tegen IFN-I die wegens een ernstige Covid-19 op de bewakingsafdeling worden opgenomen, zijn de zaken nog anders. Het gebeurt dat het neusstaal een grote hoeveelheid viruspartikels bevat, maar helemaal geen IFN-I.De IFN-I-respons in de neus zou dus kunnen worden gebruikt als marker van een actieve infectie in combinatie met detectie van het sars-CoV-2 met een standaard-PCR-test. Daardoor zouden patiënten die het virus zouden kunnen overdragen, al van meet af aan kunnen worden opgespoord. Omgekeerd zouden patiënten die die niet (meer) besmettelijk zijn, niet in quarantaine hoeven te gaan.Door meting van IFN-I en opsporing van autoantistoffen in het bloed zou men de patiënten kunnen stratificeren en zou men de patiënten kunnen opsporen die een ernstige Covid-19 dreigen te ontwikkelen, en bij die patiënten zouden dan tijdig de geschikte maatregelen kunnen worden genomen. Naast de diagnostische en prognostische waarde kan dat onderzoek ook interessant zijn bij het uitdokteren van het therapeutisch beleid bij Covid-19-patiënten. Er bestaan immers al interferonen die niet worden uitgeschakeld door de autoantistoffen, recombinant interferon-bèta bijvoorbeeld. Die interferonen zouden het interferontekort bij patiënten die een ernstige Covid-19 dreigen te ontwikkelen, kunnen corrigeren. (referentie: Journal of Experimental Medicine, 6 augustus 2021, doi: 10.1084/jem.20211211)