...

SALSA: een minder gerichte, meer gediversifieerde studie, die aansluit bij de dagelijkse werkelijkheidDe TANGO-studie is de eerste studie waarin de patiënten bij wie de viruslast al lang onmeetbaar laag was, werden overgeschakeld van een drie- of viervoudige combinatietherapie naar een tweevoudige combinatietherapie met dolutegravir en 3TC. Die studie werd uitgevoerd bij hiv-geïnfecteerde patiënten die een behandeling kregen op basis van TAF. Om een bredere vergelijking mogelijk te maken, heeft de SALSA-studie de virologische werkzaamheid en de veiligheid van overschakeling op een tweevoudige combinatietherapie DTG/3TC vergeleken met voortzetting van onverschillig welke combinatietherapie met minstens drie antiretrovirale middelen (2 NRTI's + minstens nog één NNRTI, een gebooste proteaseremmer of een integraseremmer). Het primaire eindpunt was het percentage patiënten met een viruslast hoger dan 50 kopieën/ml na 48 weken follow-up. Een ander verschil met de TANGO-studie is dat de patiëntenpopulatie in de SALSA-studie meer gediversifieerd was en beter aansloot bij de patiënten die artsen in hun dagelijkse praktijk zien. In het totaal ging het om 493 patiënten gerekruteerd in meer dan 120 centra in Noord- en Zuid-Amerika, Azië, Afrika en Europa (waaronder België). 40% waren vrouwen; 40% was 50 jaar of ouder; 59% van de patiënten was blank, 19% van Afrikaanse origine en 14% van Aziatische origine. De patiënten kregen al een antiretrovirale behandeling sinds gemiddeld meer dan vijf jaar. 90% had meer dan 350 CD4-cellen/mm³. Het derde antiretrovirale middel was meestal een integraseremmer (40%) of een NNRTI (50%).Overschakeling naar DTG/3TC: non-inferioriteit bevestigdNa 48 weken bedroeg het percentage patiënten met een viruslast hoger dan 50 kopieën/ml 0,4% in de 'DTG + 3TC'-groep en 1,2% in de groep die een combinatie kreeg van minstens drie antiretrovirale middelen. Die cijfers bevestigen de non-inferioriteit van overschakeling op een tweevoudige combinatietherapie met DTG/3TC versus voortzetting van een drie- of viervoudige combinatietherapie bij hiv-geïnfecteerde patiënten met een viruslast die al lang onmeetbaar laag is. Een ander cijfer bevestigt de non-inferioriteit: de viruslast bleef lager dan 50 kopieën/ml bij 94,3% van de patiënten die waren overgeschakeld op een tweevoudige combinatietherapie, en 92,7% van de patiënten bij wie de klassieke drie- of viervoudige combinatietherapie werd voortgezet. Zeer belangrijk is ook dat in geen van beide groepen een virologische mislukking is vastgesteld. Dat wijst erop dat tijdens de 48 weken follow-up geen resistentiemutatie is opgedoken.Veiligheidsprofiel en evolutie van de biomarkersHet percentage laaggradige bijwerkingen was vergelijkbaar in de twee groepen (73% met DTG/3TC en 70% met de klassieke behandelingen). Idem wat het aantal bijwerkingen betreft die hebben geleid tot een stopzetting van de behandeling (2% met DTG/3TC vs. 1%). In geen van beide groepen is een ernstige bijwerking als gevolg van de behandeling opgetreden.Na 48 weken waren de serumlipiden weinig veranderd en de veranderingen waren vergelijkbaar in de twee groepen. De markers van het beenderstelsel en de nieren waren over het algemeen beter in de 'DTG + 3TC'-groep, wat wijst op een verbetering of behoud van de nier- en botfunctie na overschakeling op een tweevoudige combinatietherapie met DTG/3TC. Er zijn lichte veranderingen van de inflammatoire biomarkers in beide richtingen en in beide studiegroepen waargenomen, maar zonder bewijs van een verschil in activering van het immuunsysteem of ontstekingsverschijnselen tussen de twee behandelingsgroepen.Die nieuwe, meer gediversifieerde gegevens, die beter aansluiten bij de reële praktijk, bevestigen dat een tweevoudige combinatietherapie met dolutegravir en 3TC een stevige optie is als wordt beslist om over te schakelen van een klassieke drie- of viervoudige combinatietherapie om de behandeling te verlichten en zo de therapietrouw te verbeteren.Ref.: Llibre J. et al. Abstract OALB 0303, IAS 2021.