...

De vorsers hebben hun retrospectieve studie uitgevoerd bij hiv-geïnfecteerde patiënten die tussen maart en september 2021 twee doses van een covid-19-vaccin hadden gekregen. In het totaal ging het om 105 patiënten. Die werden in twee even grote groepen ingedeeld: patiënten met meer dan 500 CD4-cellen/mm³ (n = 51) en patiënten met minder dan 500 CD4-cellen/mm³ (n = 54). 18 patiënten van de tweede groep hadden minder dan 200 CD4-cellen/mm³ en 36 hadden er 200 tot 500.Alle patiënten hebben twee doses van het covid-19-vaccin BNT162b2 (BioNtech-Pfizer, 75%), ARNm-1273 (Moderna, 8,5%) of ChAdOx1 (AZ, 16,5%) gekregen. De gemiddelde tijd tussen de tweede dosis van het vaccin en bepaling van de antistoftiter tegen S1 was in beide groepen 73 dagen.Het percentage seroconversie bedroeg 100% bij de hiv-geïnfecteerde patiënten met meer dan 500 CD4-cellen/mm³ en 89% bij de patiënten met minder dan 500 CD4-cellen/mm³. Bij verdere analyse van die laatste groep is vastgesteld dat 22% van de patiënten met minder dan 200 CD4-cellen/mm³ en 5,5% van de patiënten met 200-500 CD4-cellen/mm³ geen antistoffen hadden ontwikkeld.Ook de mediane antistoftiter tegen S1 (anti-SPIKE) was lager als het aantal CD4-cellen laag was: 629,8 BAU/ml indien > 500 CD4-cellen/mm³ en 334,3 BAU/ml indien minder dan 500 CD4-cellen/mm³ en zelfs 247,9 BAU/ml indien < 200 CD4-cellen/mm³. Slechts bij 44% van de patiënten met minder dan 200 CD4-cellen/mm³ was de antistoftiter tegen S1 hoger dan de vermoedelijke beschermende afbreekwaarde, zijnde 260 BAU/ml.Tot besluit, de serologische respons na toediening van twee doses van het covid-19-vaccin was dus duidelijk zwakker bij hiv-geïnfecteerde patiënten met minder dan 500 CD4-cellen/mm³. Dat percentage was nog lager als het aantal CD4-cellen lager was dan 200/mm³. Bij bijna de helft van die laatste patiënten was de antistoftiter lager dan de beschermende titer.Die specifieke populatie zou dus meer aandacht moeten krijgen. Nochtans beschouwen de gezondheidsautoriteiten haar niet specifiek als 'risicogroep'. Ook zijn gerichte strategieën wenselijk zoals systematische bepaling van de antistoftiter na vaccinatie en/of een snellere toegang tot extra doses van het vaccin. Verdere evaluatie van de immuunrespons op een derde dosis van het vaccin en een herinneringsinjectie zijn essentieel om het beleid bij fragiele hiv-geïnfecteerde patiënten te verbeteren.Ref.: Hassold N. et al. AIDS 2022;36(4):F1-F5.