...

De vorsers hebben 153 hiv-geïnfecteerde patiënten (82% mannen, gemiddelde leeftijd 48 jaar) van de ATHENA-cohorte en 4.005 niet-geïnfecteerde controlepersonen (45% mannen, gemiddelde leeftijd 49 jaar) met een eerste episode van veneuze trombo-embolie (spontane trombo-embolie bij 71% van de hiv-geïnfecteerde patiënten en 34% van de controlepatiënten) gevolgd vanaf de stopzetting van de antistollingstherapie tot het optreden van een nieuwe trombo-embolie. De incidentie van recidief van trombo-embolie was 5,2 per 100 patiëntjaren bij de hiv-geïnfecteerde patiënten en 3,1 per 100 patiëntjaren in de controlegroep. Het risico op optreden van een recidief na stopzetting van de preventieve antistollingstherapie was dus 70% hoger. Belangrijk is evenwel vooral de vaststelling dat het recidiefpercentage lager was bij de patiënten bij wie het immuunsysteem voor stopzetting van de antistollingstherapie beter hersteld was te oordelen naar de stijging van het aantal CD4+ cellen dankzij de antiretrovirale behandeling. De immunodeficiëntie als gevolg van de hiv-infectie is een reversibele risicofactor voor recidief van veneuze trombo-embolie bij hiv-geïnfecteerde patiënten. Daar moet rekening mee worden gehouden bij het bepalen van de duur van de antistollingstherapie bij die patiënten.Ref.: Rockx C. et al. PLoS Med 2020; 17(5):e1003101, vrij online te raadplegen.