...

Aangezien toediening van een of twee neutraliserende antilichamen met een breed spectrum weinig effectief blijkt te zijn, hebben dr. Boris Juelg en zijn team van het MIT de hypothese geformuleerd dat een bredere dekking tegen het hiv de virologische werkzaamheid van neutraliserende antilichamen zou kunnen verhogen. Ze hebben een studie uitgevoerd bij twaalf hiv-geïnfecteerde patiënten die al lang een onmeetbaar lage viruslast hadden en bij wie de behandeling werd onderbroken na toediening van een eerste infuus van neutraliserende antilichamen. De patiënten hebben om de vier weken een infuus gekregen van drie neutraliserende breedspectrumantistoffen, namelijk PGT121 (sectie V3 van het virus), PGDM1400 (sectie V2) en VRC07-532LS (tegen CD4), gedurende 20 weken. De vorsers zijn daarbij uitgegaan van het principe dat de combinatie van drie neutraliserende antistoffen 99% van de hiv-stammen dekt en dat 82% van de stammen nog zou gedekt zijn door minstens twee van die antistoffen. De studie bestond uit twee delen. Eerst werd de tolerantie onderzocht. Die is goed gebleken. Er hebben zich geen ernstige bijwerkingen voorgedaan. Daarna werd de virologische werkzaamheid geëvalueerd. Tijdens de toediening van de neutraliserende antilichamen en tot week 28 is de viruslast onmeetbaar laag gebleven bij tien (83%) van de twaalf patiënten. De twee gevallen van vroege rebound waren te wijten aan een virus dat resistent was tegen twee van de neutraliserende antilichamen (één patiënt), en een virus dat resistent was tegen de drie neutraliserende antistoffen (één patiënt). Na een follow-up van 38 tot 44 weken hadden vijf (42%) van de twaalf proefpersonen nog altijd een onmeetbaar lage viruslast hoewel de concentratie van neutraliserende antistoffen zeer laag of nul was geworden. Bij vijf patiënten is een late virale rebound opgetreden door verlies van sensitiviteit (antistoftiter zeer laag of nul) en het opduiken van resistentie. De conclusie van deze eerste studie met een combinatie van drie neutraliserende antilichamen is dat die combinatie bij een aantal patiënten niet sterk genoeg is (vroege rebound). Een late rebound zou veeleer toe te schrijven zijn aan een te korte werkingsduur van de neutraliserende antistoffen. Daarom proberen de vorsers nu neutraliserende antistoffen te ontwikkelen met een langere werkingsduur. Ref.: Juelg B. et al. Abstract 121, CROI 2024, Denver.