...

ATLAS en FLAIRDe studies ATLAS en FLAIR, die op de CROI van 2019 gepresenteerd werden, hebben aangetoond dat maandelijkse i.m. injecties van cabotegravir en rilpivirine LA de virologische suppressie bestendigden bij patiënten met een onmeetbaar lage viruslast die waren overgeschakeld van een klassieke orale antiretrovirale behandeling (ATLAS), en resulteerden in een onmeetbaar lage viruslast bij de patiënten die een eerstelijnstherapie kregen met die injecties (FLAIR). In de ATLAS-studie werd verder vastgesteld dat die behandeling resulteerde in effectieve plasmaconcentraties van de werkzame stoffen die langer dan een maand aanhielden. Daarom werd de ATLAS-2M-studie op touw gezet om de werkzaamheid van injecties om de twee maanden te evalueren.ATLAS-2MDe ATLAS-2M-studie werd uitgevoerd bij iets meer dan 1.000 patiënten met een onmeetbaar lage viruslast, grotendeels mannen (70%), van gemiddeld 42 jaar en met > 600 CD4-cellen/ml. De patiënten werden gerandomiseerd naar injecties van cabotegravir 400 mg en rilpivirine 600 mg 1x/maand (patiënten van de groep die in de ATLAS-studie maandelijkse injecties kreeg) of injecties van cabotegravir 600 mg en rilpivirine 900 mg om de acht weken na een inloopfase van twee weken waarin de patiënten cabotegravir en rilpivirine per os kregen in de vorm van tabletten. De eerste resultaten na 48 weken follow-up waren dat de viruslast onmeetbaar laag bleef bij 93,5% van de patiënten die maandelijkse injecties kregen, en bij 94,3% van de patiënten die tweemaandelijkse injecties kregen. Die resultaten bevestigen de werkhypothese dat tweemaandelijkse injecties niet minder goed zijn dan maandelijkse.ATLAS-2M: resultaten na een follow-up van twee jaarDr. Hans Jaeger uit München heeft op de CROI 2021 de resultaten van de ATLAS-2M-studie na een follow-up van twee jaar gepresenteerd. Na twee jaar was de viruslast nog altijd onmeetbaar laag bij 90,2% van de patiënten die maandelijkse injecties kregen, en bij 91% van de patiënten die tweemaandelijkse injecties kregen. Slechts 1,1% van de patiënten die maandelijkse injecties kregen, en 2,1% van de patiënten die tweemaandelijkse injecties kregen, hadden een viruslast > 50 kopieën/ml.Virologische mislukkingen Tijdens de follow-up van twee jaar werd bij twee patiënten (0,4%) die maandelijkse injecties kregen, en negen patiënten (1,7%) die injecties om de twee maanden kregen, een bewezen virologische mislukking vastgesteld, gedefinieerd als een viruslast hoger dan 200 kopieën/ml bij twee metingen na elkaar. Tijdens het tweede jaar van de follow-up werd een virologische mislukking waargenomen bij slechts één van de patiënten die tweemaandelijkse injecties kregen, en bij twee patiënten die maandelijkse injecties kregen. Eén van die laatste twee patiënten vertoonde mutaties die resistentie opwekken tegen rilpivirine, en beiden vertoonden een mutatie die resistentie opwekt tegen de integraseremmer. Zeven van de negen patiënten bij wie een virologische mislukking was vastgesteld, in de groep die injecties om de twee maanden kreeg, hadden mutaties die resistentie opwekken tegen rilpivirine en vijf een mutatie die resistentie opwekt tegen de integraseremmer.Bij tien van de elf patiënten bij wie een virologische mislukking was vastgesteld, daalde de viruslast weer tot een onmeetbaar laag niveau na overschakeling op een klassieke antiretrovirale behandeling. De elfde patiënt gaf blijk van een gebrekkige therapietrouw. Bij alle patiënten was het virus gevoelig gebleven voor dolutegravir.Toch maar beter de toedieningsintervallen respecterenOp de CROI heeft dr. Kelong Han een analyse gepresenteerd van de farmacokinetiek van cabotegravir en heeft dr. Stefaan Rossenu een analyse gepresenteerd van de farmacokinetiek van rilpivirine. Uit die studies blijkt dat een licht uitstel van de tweemaandelijkse injecties (minder dan zeven dagen) niet zo erg is. Toch is het beter en wordt stellig aanbevolen het interval van twee maanden tussen de injecties goed na te leven.Als een patiënt overweegt om zijn afspraak voor zijn volgende injectie uit te stellen, kan hij cabotegravir en rilpivirine per os gebruiken. VeiligheidTijdens een follow-up van twee jaar werden de injecties van cabotegravir en rilpivirine goed verdragen en in beide groepen even goed. De frequentste bijwerkingen waren reacties op de plaats van injectie. Die waren meestal licht tot matig ernstig en duurden gemiddeld drie dagen. De frequentie van die reacties vermindert echter mettertijd: van 23% (om de twee maanden) en 20% (maandelijks) naar respectievelijk 16% en 14% na 96 weken.Ref.: Jaeger H. et al. Abstract 401, CROI 2021.