...

De vorsers hebben voor hun retrospectief, observationeel cohortonderzoek de gegevens doorgenomen van de hiv-geïnfecteerde patiënten die tussen april 2010 en april 2020 zijn behandeld in het Universitaire Ziekenhuis van Utrecht, Nederland. Blips werden gedefinieerd als tijdelijke episoden met een viruslast van 50 tot 499 kopieën/ml bij patiënten die verder altijd een onmeetbaar lage viruslast (< 50 kopieën/ml) hadden. Tijdens de follow-up zijn 308 blips waargenomen tijdens 3.405 behandelingscycli bij 1.661 patiënten.De incidentie van blips was 37% hoger bij een antiretrovirale behandeling gebaseerd op een proteaseremmer en 36% lager bij een antiretrovirale behandeling gebaseerd op een integraseremmer dan tijdens een antiretrovirale behandeling gebaseerd op een NNRTI. Blips correleerden vaker met een hoge viruslast bij het starten van de antiretrovirale behandeling en een kortere behandeling. Als een blip werd vastgesteld, werd de viruslast vaker gemeten en diende de patiënt dus vaker op spreekuur te komen. Hiv-geïnfecteerde patiënten met blips vertoonden vaker een weinig intense persisterende viremie, echter zonder tekenen van virologische mislukking. Ref.: Dijkstra S. et al. JAIDS 2022;89(5):575-582.