...

Mensen die een hiv-infectie hebben opgelopen bij de geboorte, moeten levenslang een antiretrovirale behandeling volgen. Die behandeling verlaagt het risico op ziekte en overlijden duidelijk, maar heeft invloed op de hoeveelheid en de distributie van het vetweefsel in het lichaam, met alle gevolgen van dien op metabool en cardiovasculair vlak.De onderliggende mechanismen zijn echter nog niet bekend. Wel zijn er heel wat aanwijzingen dat de intra-uteriene omgeving bij zuigelingen van wie de moeder tijdens de zwangerschap met antiretrovirale middelen wordt behandeld, het metabole proces kan beïnvloeden. Andere factoren zijn de complexe interacties tussen de directe schade als gevolg van het hiv, de levenslange antiretrovirale behandeling en de chronische ontsteking, die vaak aanhoudt, ook als de behandeling nauwgezet wordt gevolgd. Een Amerikaanse studie heeft de metabole gevolgen van levenslange blootstelling aan antiretrovirale middelen en de evolutie ervan onderzocht.Een levenslange behandelingDr. Seynt Sahagun et coll. van de National Institutes of Health hebben hun studie uitgevoerd bij 70 patiënten die een hiv-infectie hadden opgelopen bij de geboorte of tijdens de eerste kinderjaren, en hebben die patiënten gevolgd van 2000 tot 2019. Bij de laatste voorziene consultatie in de studie hebben ze de gegevens van die 70 patiënten vergeleken met die van 47 hiv-negatieve mensen die vergelijkbaar waren qua leeftijd, geslacht, etnische origine en andere relevante factoren.In een tweede deel van de studie hebben de vorsers 40 hiv-geïnfecteerde patiënten geselecteerd die ze regelmatig gedurende gemiddeld 7 jaar hebben gevolgd om de evolutie van bepaalde parameters te volgen. Zo hebben ze een lijst kunnen opstellen van de metabole gevolgen van een levenslange behandeling en de evolutie ervan.De vorsers hebben informatie verzameld over de behandeling (antiretrovirale middelen), het hiv, de gezondheidstoestand en metabole parameters (serumlipiden, nuchtere glykemie, insulineresistentie, insulinespiegel enz.) en hebben de hoeveelheid en de distributie van het vetweefsel bepaald met medische beeldvorming (DEXA).Bij de laatste follow-upconsultatie waren de meeste patiënten in de twintig. De helft was ouder dan 26 jaar. Ongeveer 60% was van het vrouwelijke geslacht. De helft was van Afrikaanse origine. Het gemiddelde aantal CD4-cellen was 542/mm³.Bij 54% van de patiënten was het virus onderdrukt (< 50 kopieën/ml). Meer dan 50% van de patiënten was gedurende 16 jaar of langer behandeld met antiretrovirale middelen. Bij iets minder dan de helft van de patiënten was ooit een laag aantal CD4-cellen (< 200/mm³) gemeten.Vergelijking met seronegatieve controlesDe hiv-geïnfecteerde patiënten die al zeer lang werden behandeld, hadden een hogere diastolische bloeddruk, een hogere taille-heupverhouding, een hogere verhouding vetweefsel romp/vetweefsel ledematen (DEXA) en hogere serumtriglyceriden dan de seronegatieve controlepersonen. Ze vertoonden ook vaker insulineresistentie (35% vs. 11%) en hun HDL-cholesterolconcentratie was lager.Er waren geen verschillen in systolische bloeddruk, nuchtere glykemie, totale cholesterolconcentratie en LDL-cholesterolconcentratie tussen de twee groepen. De hiv-geïnfecteerde patiënten waren kleiner, maar er was toch geen significant verschil in gewicht en BMI met de controlegroep. Er was geen significant verschil in prevalentie van obesitas tussen de twee groepen. Hiv-geïnfecteerde patiënten vertoonden vaker een metabool syndroom (13% vs. 4%), maar het verschil was niet significant.Belang van behandeling met antiretrovirale middelenBij meting van de lichaamssamenstelling en de cumulatieve blootstelling aan antiretrovirale middelen werden beperkte, maar significante correlaties vastgesteld tussen een hogere taille-heupverhouding en de cumulatieve blootstelling aan NRTI's, NNRTI's en proteaseremmers. Een stijging van de verhouding vetweefsel romp/vetweefsel ledematen correleerde enkel met NRTI's.Interessant om te noteren tot slot is dat de vorsers geen significante correlatie hebben gevonden met langdurig gebruik van integraseremmers.Evolutie bij hiv-geïnfecteerde patiëntenTijdens een follow-up van 40 hiv-geïnfecteerde patiënten gedurende 7 jaar werd mettertijd een stijging van de HDL-cholesterolconcentratie gemeten. Tijdens de follow-up heeft 10% van de patiënten antihypertensiva gekregen en 20% een vetverlagende behandeling. De prevalentie van overgewicht was na 7 jaar gestegen van 28% naar 53% en die van obesitas van 13% naar 25%. De stijging van de taille-heupverhouding correleerde met de stijging van de serumtriglyceriden.Ref.: Sahagun SJ et al. Journal of AIDS, online op 19/10/2021.