...

In de lange geschiedenis van de antiretrovirale behandeling neemt de LATTE-studie een belangrijke plaats in. Die studie heeft immers het pad geëffend voor studies met een langwerkend, injecteerbaar preparaat van cabotegravir en rilpivirine dat maandelijks of om de twee maanden wordt toegediend. Ter herinnering, de vorsers hebben eerst de orale vorm van cabotegravir en rilpivirine getest. Langwerkende producten kunnen immers niet gemakkelijk worden geëlimineerd mochten er problemen rijzen. Je moet ethisch en vooral voorzichtig blijven. Even een korte beschrijving van de verschillende fasen van de studie.LATTE: van het begin tot vandaagDe LATTE-studie werd uitgevoerd bij 243 hiv-geïnfecteerde patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen, nagenoeg allemaal mannen (gedeeltelijk omdat hormonale contraceptie niet was toegestaan). Twee derde was blank en de rest was zwart. De gemiddelde leeftijd was ongeveer 33 jaar.Tijdens een inductiefase van 24 weken werden de patiënten gerandomiseerd naar cabotegravir per os in een dosering van 10, 30 of 60 mg telkens in combinatie met twee NRTI's: 60% heeft TDF/emtricitabine gekregen en de rest abacavir/lamivudine. Op het einde van de inductiefase was de virale belasting lager dan 50 kopieën/ml. De patiënten kregen dan een onderhoudstherapie met een lichtere combinatietherapie, waarin de twee NRTI's werden vervangen door rilpirivine per os. De controlegroep kreeg een klassieke drievoudige combinatietherapie op basis van efavirenz. De patiënten werden gevolgd tot week 96.Na 96 weken mochten de patiënten die aanvankelijk cabotegravir hadden gekregen, zo gewenst de studie voortzetten met cabotegravir 30 mg plus rilpivirine per os.Laatste fase, de patiënten bij wie de virale belasting tijdens de hele follow-up van 312 weken onmeetbaar laag was gebleven, mochten deelnemen aan een andere studie waarin een langwerkende, injecteerbare vorm van cabotegravir en rilpivirine werd onderzocht.Blijvende suppressie van de virale belasting gedurende 5,5 jaarNa 48 weken was de virale belasting nog altijd onmeetbaar laag bij 82% van de patiënten die werden behandeld met de combinatie cabotegravir/rilpivirine, en bij 71% van de patiënten die een drievoudige combinatietherapie kregen op basis van efavirenz. Na 96 weken was het responspercentage respectievelijk 76% en 63%. Als bij de analyse enkel rekening werd gehouden met de patiënten bij wie een onderhoudstherapie werd gestart, was het responspercentage 86%.Volgens de laatste resultaten (d.w.z. tot het einde van de open fase) had 66% van de patiënten van de groep die werd behandeld met cabotegravir en rilpivirine, na 312 weken nog altijd een onmeetbaar lage virale belasting. Het responspercentage was dus lager, maar dat was grotendeels toe te schrijven aan het aantal patiënten dat de behandeling had stopgezet (van een kwart van de patiënten waren geen virologische gegevens voorhanden). Bij acht patiënten werd een virologische mislukking geregistreerd, hoofdzakelijk als gevolg van nieuwe mutaties die resistentie opwekken tegen de integraseremmer, de backbone of beide. De behandeling was over het algemeen veilig en werd goed verdragen. Na 312 weken vertoonde slechts 1% van de patiënten ernstige bijwerkingen als gevolg van de medicatie en had 5% de behandeling onderbroken wegens bijwerkingen (de meeste van die bijwerkingen konden echter niet aan de antiretrovirale behandeling worden toegeschreven).Ref.: Margolis D. et al. IDWeek 2019, abstract 2840, Washington