...

De studie heeft de virologische werkzaamheid en de retentie bij overschakeling op een tweevoudige combinatietherapie of een klassieke drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer geëvalueerd in het reële leven. De vorsers hebben hun studie uitgevoerd bij volwassen patiënten met een onmeetbaar lage viruslast (< 50 kopieën/ml) van de Italiaanse ODOACRE-cohorte die waren overgeschakeld op een tweevoudige combinatietherapie of een drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer. Ze hebben drie criteria geëvalueerd: de waarschijnlijkheid van virologische mislukking (gedefinieerd als een viruslast > 1.000 kopieën/ml of een viruslast > 50 kopieën/ml bij twee consecutieve metingen; stopzetting van de behandeling (gedefinieerd als een wijziging, intensivering of onderbreking van de voorgeschreven antiretrovirale behandeling) en tot slot factoren die correleerden met een mislukking.Bij inclusie werd 80% van de 1.666 patiënten overgeschakeld op een drievoudige combinatietherapie op basis van een integraseremmer (19,9% elvitegravir, 25% raltegravir en 55,1% dolutegravir) en 20% werd overgeschakeld op een tweevoudige combinatietherapie met een integraseremmer (79,2% dolutegravir + lamivudine en 20,8% dolutegravir + rilpivirine).Virologische werkzaamheidTijdens een mediane follow-up van 96 weken was de waarschijnlijkheid van optreden van virologische mislukking zoals gedefinieerd in het studieprotocol vergelijkbaar in de twee groepen: 2,3% met de tweevoudige combinatietherapie en 2,8% met de drievoudige combinatietherapie (p = 0,53). De waarschijnlijkheid van virologische mislukking was hoger met elvitegravir (4,9%) en raltegravir (5%) dan met dolutegravir (1,5%) (p = 0,04).Dat zijn interessante bevindingen, ook al omdat het percentage virologische mislukking voor verandering van de behandeling hoger was bij de patiënten die waren overgeschakeld naar een tweevoudige combinatietherapie, dan bij de patiënten die waren overgeschakeld naar een drievoudige combinatietherapie. De studie bevestigt de hoge virologische werkzaamheid van een tweevoudige combinatietherapie op basis van dolutegravir bij een verandering van behandeling in het reële leven en pleit voor een bredere toepassing van die strategie bij hiv-geïnfecteerde patiënten die virologisch onder controle zijn, ook al hebben ze eerder een virologische mislukking vertoond.VeiligheidsprofielTijdens een mediane follow-up van 96 weken was de waarschijnlijkheid van onderbreking van de behandeling hoger in de groep die was overgeschakeld op een drievoudige combinatietherapie, dan in de groep die was overgeschakeld op een tweevoudige combinatietherapie, ongeacht de reden waarom (20,6% vs. 11,2% met een tweevoudige combinatietherapie), en dat was ook zo bij verandering van behandeling wegens toxiciteit (9% vs. 6,6%). Het aantal patiënten dat de behandeling heeft onderbroken wegens bijwerkingen op het CZS, was echter hoger met dolutegravir dan met elvitegravir en raltegravir (4% vs. 2,5%). Bij patiënten die dankzij de behandeling een onmeetbaar lage viruslast hebben, blijkt overschakeling op een tweevoudige combinatietherapie even effectief te zijn als overschakeling op een drievoudige combinatietherapie op basis van een integraseremmer, maar de tweevoudige combinatietherapie wordt beter verdragen en dat is ontegensprekelijk een pluspunt.Ref.: Fabbiani M. et al. HIV Medicine 2021;22(9):843-853.