...

De behandeling wordt nu tweemaal vaker veranderd dan 10 jaar geledenBij grondige analyse van de medische gegevens van 10.905 patiënten die in 4 ziekenhuizen in de Londense agglomeratie werden gevolgd, hebben de vorsers vastgesteld dat de antiretrovirale behandeling tussen augustus 2021 en januari 2022 984 keer is veranderd, dus een verandering van 18% per jaar. Dus meer dan een verdubbeling in vergelijking met 10 jaar geleden (in 2011 werd dat cijfer geraamd op 8%). Waarom beslissen artsen en/of patiënten over te schakelen op een ander antiretroviraal schema? Intolerantie, belangrijkste oorzaak van verandering van behandeling Intolerantie voor de geneesmiddelen blijkt de belangrijkste reden van verandering van behandelingsschema te zijn (37% van de gevallen). Maar, en dat is net het interessante van die Britse studie, de intolerantie was niet even belangrijk voor de verschillende geneesmiddelen. Efavirenz staat op kop (25% van alle veranderingen wegens intolerantie). 75% van de bijwerkingen van efavirenz waren bijwerkingen op het centrale zenuwstelsel en neuropsychiatrische bijwerkingen en 13% waren cardiovasculaire bijwerkingen. Dat was uiteraard geen verrassing. Op de tweede plaats staat TDF (TDF zit in meerdere behandelingsschema's in de vorm van één enkele tablet) (23% van de veranderingen). De belangrijkste redenen waren negatieve effecten op de gezondheid van het bot (39%) en de nierfunctie (57%), twee bekende bijwerkingen van TDF. Het hoge aantal patiënten dat de behandeling met TDF stopzet, is ook te verklaren door de beschikbaarheid van een mogelijk veiliger alternatief: TAF. Op de derde plaats staat dolutegravir (13% van alle veranderingen). In 60% van de gevallen werd dolutegravir vervangen wegens neuropsychiatrische bijwerkingen en in 17% wegens gewichtstoename. Andere geneesmiddelen die vaker werden stopgezet wegens intolerantie, waren abacavir (12 %), doravirine (5%) en TAF (5 %). Uitgaande van het aantal veranderingen wegens intolerantie, hebben de vorsers het percentage verandering wegens toxiciteit voor elk geneesmiddel berekend. Jaarlijks hebben 87 van de 1.000 patiënten die efavirenz innamen, dat geneesmiddel stopgezet. Voor abacavir was dat 57, voor dolutegravir 33 en voor doravirine 23. Voor alle andere geneesmiddelen hebben niet meer dan 20 op de 1.000 patiënten per jaar de behandeling stopgezet. Slechts 3% verandering wegens onvoldoende werkzaamheid De op een na frequentste reden van verandering (goed voor 33% van alle veranderingen in die studie) waren medicamenteuze interacties, die volgens de vorsers toe te schrijven waren aan de vergrijzing van hiv-patiënten. Met het verouderen moeten ook andere chronische gezondheidsproblemen worden behandeld. Die patiënten moeten dan meerdere geneesmiddelen innemen, wat het risico op medicamenteuze interacties verhoogt. Een van de vele voorbeelden: ritonavir en cobicistat verhogen de concentraties van tal van andere geneesmiddelen. De meeste nieuwe antiretrovirale middelen veroorzaken gelukkig veel minder interacties. De op twee na frequentste reden was een vereenvoudiging van de behandeling (17% van alle veranderingen). De frequentste vereenvoudiging in deze studie was overschakeling van een klassieke drievoudige combinatietherapie met dolutegravir, lamivudine en abacavir op een tweevoudige combinatietherapie met dolutegravir en lamivudine, dus zonder abacavir. Goed nieuws is dat een gebrekkige virologische werkzaamheid (3% van alle veranderingen) de minst frequente reden voor verandering van behandeling was. Ref.: Corteville S. et al. Abstract RA2.08, EACS 2023, Warschau.