...

Nicotine Metabolite Ratio, een weinig bekende marker van het nicotinemetabolismeHiv-geïnfecteerde patiënten zijn zware rokers en hebben het veel moeilijker om te stoppen met roken dan rokers zonder hiv-infectie. Om dat verder uit te vlooien, is een groep vorsers van de Universiteit van Pittsburgh uitgegaan van de hypothese dat hiv-geïnfecteerde patiënten nicotine sneller metaboliseren dan de algemene bevolking.1 Meerdere studies hebben inderdaad aangetoond dat mensen die nicotine traag metaboliseren, minder sigaretten per dag roken, minder nicotineafhankelijk zijn en er vaker in slagen om te stoppen met roken. Maar hoe meet je de snelheid waarmee nicotine wordt gemetaboliseerd? Door bepaling van de NMR, Nicotine Metabolite Ratio, een biomarker van de nicotineklaring. Een kort overzicht van het metabolisme van nicotine is hier wel op zijn plaats. Nicotine wordt gemetaboliseerd door cytochroom CYP2A6, dat 3HC omzet in cotinine, dat daarna door de nieren wordt uitgescheiden. De NMR, de 3HC-cotinineverhouding, weerspiegelt de nicotineklaring en dus de werking van cytochroom CYP2A6. We spreken van een traag metabolisme als de NMR lager is dan 0,31. Een NMR hoger dan 0,31 wijst op een normale snelheid van metabolisatie van nicotine.Nicotine wordt sneller gemetaboliseerd bij hiv-geïnfecteerde patiëntenDe vorsers van Pittsburgh hebben de NMR bepaald bij 131 hiv-geïnfecteerde rokers (15 sigaretten/dag), overwegend mannen (75%), van wie 80% tijdens een antiretrovirale behandeling een onmeetbaar lage virale belasting had, en 199 rokers zonder hiv-infectie. Alle proefpersonen vielen in de categorie 'normaal metabolisme', maar de hiv-geïnfecteerde patiënten metaboliseerden nicotine significant sneller dan de rokers zonder hiv-infectie (NMR respectievelijk 0,47 en 0,39). Als de studiepopulatie werd opgesplitst in kwartielen volgens de NRM zaten 35% van de hiv-geïnfecteerde patiënten en 17% van de rokers zonder hiv-infectie in het hoogste kwartiel. De vorsers hebben dan onderzocht waarom hiv-geïnfecteerde patiënten nicotine sneller metaboliseren.2 Het aantal sigaretten per dag, tekenen van angst en depressie en een behandeling met efavirenz correleerden met een sneller nicotinemetabolisme bij hiv-geïnfecteerde patiënten. Het effect van efavirenz moet verder worden onderzocht. Het is immers bekend dat efavirenz cytochroom CYP2A6 remt.Beleid bij rookstopHet verband tussen de NMR en hiv-infectie moet verder worden geanalyseerd, maar de vorsers denken toch dat het goed zou zijn het beleid bij rookstop aan te passen bij hiv-geïnfecteerde rokers. Misschien is bij die patiënten een behandeling met varenicline te verkiezen boven nicotinevervangingsmiddelen. Die laatste blijken immers minder effectief te zijn bij patiënten met een hoge NMR, die nicotine dus sneller metaboliseren. Varenicline verlicht de ontwenningssymptomen en blokkeert het beloningscircuit. In afwachting van vergelijkende klinische studies van varenicline versus nicotinevervangingsmiddelen naargelang van de NMR zou het misschien interessant kunnen zijn om varenicline toch al in het reële leven uit te testen.Ref.: 1) Ashare RL et al. AIDS, online gepubliceerd, februari 2019.2) Schnoll RA et al. Journal of AIDS, 80: e36-40, 2019.