...

DOLAM: beginnen met drie en eindigen met tweeAanvankelijk had de DOLAM-studie tot doel drie verschillende strategieën van overschakeling te evalueren bij patiënten die een onmeetbaar lage virale belasting hadden tijdens een klassieke drievoudige combinatietherapie: dolutegravir alleen, een 2DR met dolutegravir en lamivudine en voortzetting van de drievoudige combinatietherapie (controlegroep). Na 24 weken werden drie virologische mislukkingen geregistreerd: een in de dolutegravir-lamivudine-groep zonder optreden van resistentie tegen integraseremmers en twee in de groep die enkel dolutegravir kreeg met optreden van resistentie tegen integraseremmers. Daarom werd de behandelingsgroep met dolutegravir in monotherapie stopgezet. Na inclusie van nieuwe patiënten werd de studie voortgezet met de controlegroep en de 2DR-groep. Op het congres van de IAS 2020 werden de resultaten na 48 weken gepresenteerd.Patiënten met een gunstig virologisch profielEen interessant element in de studie is ook dat de 265 patiënten een virologisch gunstig profiel hadden, dat overeenstemde met de internationale richtlijnen voor overschakeling op een 2DR bestaande in dolutegravir en lamivudine, meer bepaald patiënten met een virale belasting lager dan 50 kopieën/ml sinds minstens een jaar en meer dan 200 CD4-cellen/mm³, die HBV-negatief zijn en in het verleden nooit een virologische mislukking of resistentiemutaties hebben vertoond.Bevestiging van waarde van overschakeling op 2DRNa een follow-up van 48 weken was het 2DR-schema niet minder effectief: het aantal patiënten met een onmeetbaar lage virale belasting was 93,1% bij de patiënten die waren overgeschakeld op een 2DR, en 93,3% bij de patiënten die verder de gebruikelijke klassieke drievoudige combinatietherapie hadden gekregen.Er was evenmin een verschil in de incidentie van blips, het aantal patiënten met meer dan 1 blip en het optreden van ernstige bijwerkingen.Het enige belangrijke verschil was de gewichtstoename tijdens behandeling met dolutegravir/lamivudine: 1,55 kg vs. 0,08 kg bij voortzetting van de drievoudige combinatietherapie. Er was echter geen groot verschil in de hoeveelheid vetweefsel in de romp of de ledematen. Andermaal een bewijs van de werkzaamheid van een lichtere behandeling bij patiënten die onder controle zijn met een drievoudige combinatietherapie. Dat verhoogt het vertrouwen in een 2DR bij patiënten die virologisch stabiel zijn.Ref.: Martinez E. et al. PDB01, IAS 2020.