...

Onlangs publiceerde het Centrum voor Kankeropsporing zijn 'jaarrapport 2018' - dat is een update van de indicatoren met een analyse tot 2017. Het Vlaamse bevolkingsonderzoek kan goede cijfers voorleggen maar er is tegelijk nog veel werk aan de winkel. De totale dekkingsgraad voor de opsporing van borstkanker bedroeg 65,2% in 2017 - wat een lichte stijging inhoudt in vergelijking met de vorige jaren. Het cijfer is nog niet definitief en zal uiteindelijk iets hoger uitvallen. Maar zonder extra inspanningen zal Vlaanderen zijn Gezondheidsdoelstelling 2020 van 75% niet halen. Voor baarmoederhalskanker bedraagt de totale dekkingsgraad in 2017 62,2%, maar om tegen 2020 de doelstelling van 65% te bereiken zal de evolutie ook iets sneller moeten gaan.Voor dikkedarmkanker werd de gezondheidsdoelstelling 2020 eigenlijk al bereikt: er wordt gestreefd naar een totale dekkingsgraad van 65% - maar in 2017 bedroeg die al 68,3%, een cijfer dat nog niet definitief is en nog iets hoger kan uitvallen. Overigens betekent dat, dat nog 31,7% van de mensen niet in orde is met de screening. Vooral sociaal-economisch zwakkere groepen vallen uit de boot.Die laatste vaststelling geldt eigenlijk voor elk van de drie bevolkingsonderzoeken. De Vlaamse overheid blijft promotiecampagnes voeren en zoekt naar methoden om de subgroepen te bereiken die het minder goed doen. Zo werd bijvoorbeeld informatiemateriaal vertaald in het Turks, Arabisch, Pools,... Personen met een handicap nemen ook opvallend minder deel aan het bevolkingsonderzoek en moeten extra aandacht krijgen.Er lopen voor ieder bevolkingsonderzoek specifieke projecten. Bijvoorbeeld om die personen te bereiken die nog nooit aan de screening hebben deelgenomen. Voor borstkanker is dat 16,6% van de doelgroep, voor baarmoederhalskanker 16,3% een voor dikkedarmkanker 25,4%.Een snelle mededeling van het resultaat en een snelle opvolging van positieve tests is zeer belangrijk. Van de vrouwen die een screeningsmammografie ondergingen, kreeg 90% acht dagen na een mammografie al een brief met het resultaat. In 2017 werden 86% van de afwijkende mammografieën al binnen de maand opgevolgd.De opvolgingsgraad van afwijkende cervixuitstrijkjes kan beter. Ze bedroeg 80,2% in 2016 - ruim 7% meer dan in 2013. Maar het percentage schommelt sterk naargelang de aard van het letsel. En maar 38,7% van de uitstrijkjes van onvoldoende kwaliteit werden verder opgevolgd.De opvolging van een afwijkende iFOBT bij het bevolkingsonderzoek op dikkedarmkanker is nog te vaak een probleem. In 2016 volgde in 84% van de gevallen een coloscopie (de cijfers voor 2017 zijn nog onvolledig). In de rest van de gevallen vond er geen follow-up plaats - of geen correcte follow-up: in 3% van de gevallen vond een tweede stoelgangtest plaats. Sociaal-economische factoren en herkomst van de patiënt spelen een rol bij een ondermaatse follow-up. Dertig procent van de patiënten zonder (correcte) opvolging pleegde overleg met de huisarts of specialist. Onderzoek is gepland om na te kijken wat het probleem is.Er wordt voortdurend gesleuteld aan de kwaliteit van het onderzoek. Het instrumentarium wordt verbeterd en uitgebreid - het jaarrapport bevat talrijke voorbeelden. Het cytohistopathologisch register (CHP) - cruciaal voor de organisatie van het bevolkingsonderzoek op cervixkanker - is nu tussen de 96 en de 97% volledig. Het aanleggen van een coloscopieregister in samenwerking met de gastro-enterologen en Sciensano moet de organisatie en de follow-up van de dikkedarmkankerscreening verbeteren.Lezers van mammografieën krijgen feedback over de dossiers van de patiënten. Ze kunnen daarmee mammografieën herbekijken die ze bijvoorbeeld negatief hadden beoordeeld, maar waar nadien bleek dat een vrouw toch borstkanker had ontwikkeld. Intervalkankers worden onder de loep genomen. Door typische kenmerken te achterhalen kan men misschien de opsporing verbeteren.Een knelpunt bij het bevolkingsonderzoek is het aantal onderzoeken dat buiten de screeningcampagne plaatsvindt. Bij het onderzoek op borstkanker werd in 2017 'overscreening' veelal vermeden doordat vrouwen die buiten het bevolkingsonderzoek een mammografie gekregen hadden, niet meer werden uitgenodigd. Het ging om 8,5% van de doelgroep. Bij 3% vond een overscreening plaats. De 'uitsluitingslijsten' kunnen dus nog worden verbeterd. Het aantal vrouwen dat zich buiten het bevolkingsonderzoek laat screenen daalt lichtjes.Bij een kwart van de vrouwen die een uitstrijkje laten maken is er nog sprake van overscreening: zij laten zich vaker screenen dan om de drie jaar. Sinds 2013 is dit percentage wel fors gedaald, vermoedelijk door de wijziging van de terugbetalingsregels. Een belangrijk knelpunt bij het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker zijn het aantal HPV-tests dat wordt uitgevoerd zonder dat er volgens een cytologische diagnose triage moet plaatsvinden. Niet minder dan 78,3% van de HPV-tests wordt niet volgens de terugbetalingsregels aangevraagd.www.bevolkingsonderzoek.be.