Wanneer klachten van misselijkheid en braken langer dan vier weken aanhouden, spreken we van een chronische problematiek. De differentiaaldiagnose is bijzonder breed en de aanpak verschilt naargelang de pathologie en de patiënt. De UEG (1) en ESNM (2) vatten alles samen in hun gloednieuwe guidelines (3), die ook een aantal specifieke syndromen van de hersen-darm-as omvatten.
...
Misselijkheid en braken zijn een veelvoorkomende reden om de huisarts of gastro-enteroloog op te zoeken. Als de klachten niet overgaan - in een minderheid van de gevallen - kan het gaan om een organisch of functioneel syndroom, waarvan de etiologie al dan niet in de gastro-intestinale sfeer ligt. Wat moeten we zeker uitsluiten in de eerste lijn? Quid met motiliteitsstoornissen, en psychosomatische factoren? Welke diagnostische tools en farmacologische behandelingen zijn aangewezen? 35 Europese gastro-enterologen, chirurgen en eerstelijnsexperts sloegen de handen in elkaar om een geüpdatete gids uit te werken. Het manuscript bevat 94 consensusverklaringen over de diagnose en aanpak van chronische nausea en chronisch braken (CNCB), gebaseerd op de huidige wetenschappelijke literatuur en de gezamenlijke opinie van het specialistenpanel. Uit België voegden professoren Jan Tack, gastro-enteroloog, en Nathalie Rommel, deglutoloog, van het UZ Leuven zich bij het panel. De richtlijnen zijn in drie secties onderverdeeld. Eerst en vooral bespreekt men de onderliggende oorzaken van CNCB die de arts aan het begin van het diagnostisch proces moet evalueren: eventuele endocriene of metabole aandoeningen, een maag- of darmslijmvliesontsteking (infectieus, immuun-gemedieerd, of gelinkt aan farmacologische toxiciteit), postoperatieve schade aan de nervus vagus, een angststoornis, kanker (en -behandelingen), een voedings- of eetstoornis, intracraniële hypertensie, evenwichtsstoornissen en dysautonomie. Het tweede onderdeel focust op motiliteitsstoornissen van de maag en darmen, die ook CNCB kunnen uitlokken, maar vaak gepaard gaan met andere symptomen, zoals chronische buikpijn, vroegtijdige verzadiging en een opgeblazen gevoel. Belangrijk is dat we een duidelijk onderscheid maken tussen braakneigingen enerzijds, en reflux en regurgitatie anderzijds. Een drukmeting of manometrie van de slokdarm wordt enkel aangeraden wanneer er ook sprake is van slokdarmsymptomen, zoals dysfagie of oprispingen. Een maagledigingsonderzoek kan wel zinvol zijn bij onverklaarde nausea en braken, om de diagnose van gastroparese te stellen. In de derde sectie worden de stoornissen van de hersen-darm-as behandeld. Het gaat om cyclisch braken (CVS), het cannabinoïd-hyperemesissyndroom, het ruminatiesyndroom en tot slot onverklaarde chronische nausea en onverklaard chronisch braken. Voor deze functionele syndromen en uitsluitingsdiagnoses reikt men heel wat mogelijke behandelingen aan, al bereikte het panel niet voor elk geneesmiddel een consensus. Opmerkingen: 1. United European Gastroenterology 2. European Society for Neurogastroenterology and Motility3. Malagelada C, et al. European Guideline on Chronic Nausea and Vomiting - A UEG and ESNM Consensus for Clinical Management. United European Gastroenterol J. 2025; 00:1-45. https://doi.org/10.1002/ueg2.12711