...

Een Japanse groep heeft retrospectief de resectiestukken geanalyseerd van 120 patiënten met slokdarmkanker die een neoadjuvante chemotherapie hadden gekregen.De onderzoekers hebben de precieze plaatsen van restanten van de tumor in kaart gebracht en de penetratie ervan in de slokdarmwand geanalyseerd om na te gaan of bepaalde pathologische en klinische kenmerken van het tumorweefsel dat overblijft na een neoadjuvante chemotherapie, correleren met de prognose op lange termijn.Ze hebben vier types tumorresten geïdentificeerd naargelang van de mate van infiltratie in de wand (type 1 oppervlakkig = infiltratie in slijmvlies en submucosa, type 2 centraal = infiltratie in submucosa en spierlaag, type 3 diep = infiltratie in spierlaag en adventitia, type 4 diffuus = infiltratie in de verschillende lagen). Type 3 en type 4 correleerden zoals te verwachten was, met een hoger risico op lokale en regionale uitbreiding (met name in de pleura) en metastasen op afstand dan type 1 en type 2. Maar interessant is dat er bij ongeveer 40% van de patiënten geen tumorcellen te zien waren in de oppervlakkige laag (slijmvlies) van de slokdarmwand, ongeacht het type tumorresten. Dat wijst erop dat je met een endoscopische biopsie van het slijmvlies niet kunt uitmaken of de tumorcellen na neoadjuvante chemotherapie al dan niet verdwenen zijn.Bepaling van het type residueel tumorweefsel op resectiestukken zou misschien kunnen helpen om een postoperatief beleid op maat uit te stippelen, waardoor de prognose op lange termijn misschien zou kunnen verbeteren.T Hashimoto et al. presentatie op het ISDE 2018, zal worden gepubliceerd in Annals of Surgery. https://academic.oup.com/dote/article-abstract/31/13/150/5097130?redirectedFrom=fulltext