...

Tussen 1 november 2008 en 30 juni 2012 werden 913 kinderen met een nieuw gediagnosticeerde ziekte van Crohn, uit 28 centra verdeeld over de VS en Canada, in een prospectieve studie opgenomen. Bij 9% waren al complicaties opgetreden bij inclusie. Een (competing) risicomodel op basis van leeftijd, ras, locatie van de ziekte en antimicrobiële serologieën had dan wel een negatief predictieve waarde van 95% (94-97), maar een sensitiviteit van 66% en een specificiteit van 63%. Patiënten die vroeg met TNF-remmers werden behandeld, hadden na drie maanden minder penetrerende complicaties (HR 0,30; 0,10-0,98; p=0,0296), maar niet minder stricturen dan diegenen die later TNF-remmers kregen. Ruminococcus (een anaerobe gram-positieve darmbacterie van de klasse van Clostridia) speelde een rol in het ontstaan van stricturen, terwijl Veillonella (een anaerobe gram-negatieve kok) eerder gepaard ging met penetrerende complicaties. In dit risicomodel ging een hogere expressie van de ileale genen die de productie van extracellulaire matrix controleerden, bij de diagnose gepaard met stricturen (HR 1,70; 1,12-2,57; p=0,0120). Als ook met dit genetische kenmerk wordt rekening gehouden, neemt de specificiteit van het model toe tot 71%. De resultaten pleiten dus voor een risicostratificatie van de pediatrische crohnpatiënten bij de diagnose en voor selectie van TNF-remmergebruik. Kugathasan S et al. Prediction of complicated disease course for children newly diagnosed with Crohn's disease: a multicentre inception cohort study. Lancet 2017; Published 01 March. DOI: http://dx.doi.org/10.1016/S0140-6736(17)30317-3