...

De studie die Sven Van Hees van de Universiteit van Antwerpen heeft gepresenteerd tijdens een 'late breaking abstract'-sessie op het recente congres van de United European Gastroenterology (UEG week 2019), werd uitgevoerd in vijf ziekenhuisafdelingen voor hepatologie, waarin retrospectief 72 patiënten werden geïdentificeerd met een chronische hepatitis B of C met of zonder cirrose bij wie een leverbiopsie was uitgevoerd voor het starten van de antivirale behandeling. 34 van die patiënten hebben nadien een hepatocellulair carcinoom ontwikkeld na een mediane tijd van 8,3 jaar (spreiding tussen kwartielen 4,8-10,1 jaar). Die patiënten werden vergeleken met patiënten met een chronische hepatitis B of C die tijdens een even lange of langere follow-up geen hepatocellulair carcinoom hadden ontwikkeld.Hoewel de initiële klinische en demografische kenmerken vergelijkbaar waren, hebben de vorsers door RNA-sequencing van de initiële leverbiopten naargelang van de subgroepen 450 tot meer dan 2.000 genen teruggevonden die anders tot expressie werden gebracht bij de patiënten die een hepatocellulair carcinoom hebben ontwikkeld, dan bij de controlepatiënten. Er waren weinig gemeenschappelijke genen die anders tot expressie werden gebracht bij patiënten met een chronische hepatitis B of C met of zonder cirrose (overlapping ≤ 10%). Dat wijst erop dat de oncogenetische processen die het virus in gang zet en die kunnen uitmonden in een hepatocellulair carcinoom, kunnen verschillen.40-75% van de belangrijkste 20 genen waarvan die sterker of minder sterk tot expressie werden gebracht, was al in verband gebracht met de oncogenese. Dat wijst erop dat de resultaten biologisch relevant zijn.Op grond van de initiële expressie van 20 genen, waarvan er dus al meerdere in verband waren gebracht met het ontstaan van een hepatocellulair carcinoom, hebben de vorsers een voorspellende score opgesteld. Die score was correct in 84,7% van de gevallen, had een positieve voorspellende waarde van 75,8% en een negatieve voorspellende waarde van eveneens 75,8%. Dat alles wijst erop dat de lever van patiënten met een chronische hepatitis B of C een genetische signatuur voor ontwikkeling van een hepatocellulair carcinoom bevat. Aan de hand van die signatuur van 20 genen zou het risico op latere ontwikkeling van een hepatocellulair carcinoom preciezer kunnen worden voorspeld. S Van Hees et al. UEG Journal 2019; 7 (Suppl 8). UEG week 2019, Barcelona, 19-23 oktober.