Langdurige infectie met de Helicobacter pylori-bacterie verhoogt het risico om maagkanker te ontwikkelen. De serumspiegels van een aantal specifieke spijsverteringsenzymen en markers voor inflammatie en oxidatieve stress zouden dit risico nu kunnen helpen inschatten. Een simpele bloedafname volstaat.
...
Een recente studie (1) vergeleek de bloedwaarden van een aantal veelbelovende biomarkers tussen mensen met een H. pylori-infectie, maagkankerpatiënten en gezonde individuen. Op basis van hun waarnemingen formuleerden ze ook afkapwaarden, die nuttig kunnen zijn in de screening en behandeling van deze maagaandoeningen. Een van de gekozen markers was Interleukine-8 (IL-8), een belangrijke mediator bij ontstekingsprocessen en angiogenese. IL-8 staat bekend als een beloftevol diagnostisch en therapeutisch doelwit voor een scala aan inflammatoire en neoplastische aandoeningen. Daarnaast vergeleek men de serumconcentraties van pepsinogeen-I en pepsinogeen-II en de verhouding tussen de twee (PG-I:PG-II). Beide enzymen worden geproduceerd in de maag en dienen als indicatoren van de gezondheid en activiteit van het maagslijmvlies. Men evalueerde ook nog de oxidatieve stress a.d.h.v. de malondialdehyde (MDA)- en 'total oxidant status' (TOS)-waarden in het bloed. De productie van reactieve zuurstofdeeltjes (ROS) en reactieve stikstofdeeltjes (RNS) is gelinkt aan DNA-schade en, zo redeneert men hier, de ontwikkeling van maagkanker. De demografische parameters van de gezonde populatie werden afgestemd op die van de maagkanker- en gastritis-groep, om verstorende variabelen uit te sluiten. De mensen in de controlegroep hadden ook geen maag-darmsymptomen, geen persoonlijke of familiale antecedenten van gastro-intestinale aandoeningen, maagkanker of auto-immuunziekten, en namen in de weken vóór het bloedonderzoek geen ontstekingsremmers (NSAID's) of antibiotica, om de werking van het maagslijmvlies niet te verstoren. Hun bloedparameters werden vergeleken met de twee andere groepen. H. pylori triggert de afscheiding van PG-I en PG-II in de maag, met significant verhoogde serumniveaus tot gevolg. Wanneer de bacteriële maaginfectie echter overgaat in chronische, atrofische gastritis - een precursor van maagkanker - is er een afname van de PG-I-afscheiding zonder dat er een afname is van de PG-II-afscheiding, wat leidt tot een verlaagde PG-I:PG-II ratio. Dit onderzoek bevestigde die hypothese: de verschillende pepsinogeenwaarden daalden in de maagkankergroep t.o.v. de H. pylori-groep. Tegelijk doet H. pylori de productie van IL-8 sterk toenemen en verhoogt de infectie de oxidatieve stress. Dat zag men ook in deze studie. Bij patiënten met maagkanker gingen de serumconcentraties van IL-8 en TOS echter opnieuw naar beneden, wellicht gelinkt aan de atrofische conditie van het slijmvlies. Opvallend genoeg bleef de MDA-waarde wel stijgen bij de mensen met maagkanker. Waarom de ene biomarker voor oxidatieve stress daalt, en de andere stijgt, is nog niet helemaal duidelijk. Opmerkingen: 1. Nasier-Hussain M, et al. Serum levels of oxidative stress, IL-8, and pepsinogen I/II ratio in Helicobacter pylori and gastric cancer patients: potential diagnostic biomarkers. BMC Gastroenterol, 2 (2025). https://doi.org/10.1186/s12876-024-03564-6